IS. terrein vond. men in de Commissies dan ook heel hoog en ook Burgemeester en Wethouders Kijn van meening, dat het zeer aannemelijk is. Wij hebben dan ook niet geaarzeld met dit voorstel bij den Raad te komen. Een andere vraag ie het nu - daarover is de Wethouder der Bedrijven het met spreker niet eens - of de aanlegkosten van gas, water en eleotrlci- •teit moeten worden betaald door den Dienst der Gemeentebedrijven. De heer Klepe is van meening, dat zulke niet het geval behoort te zijn omdat eerst door dien aanleg de gronden rendabel worden gemaakt. Bij de Domeins- gronden is echter dezelfde weg gevolgd als hier en zijn die kosten ook Voor rekening der bedrijven gekomen. Spreker geeft toe, dat er, van het standpunt van den heer Kiepe bezien, voor de bedrijven eenige onbillijk heid in zit, en zou er dan misschien ook wel voor te vinden zijn om in deze eenige tegemoetkoming aan de bedrijven te geven. Daaromtrent zou dan overleg gepleegd kunnen worden tussohen de Commissies voor het Grondbedrijf en die voor de Gemeentebedrijven. Wethouder KXKPS merkt op, dat de aanleg van gas, water en electriciteit den grond in waarde doet stijgen. Spreker zegt natuurlijk te eerbiedigen het raadsbesluit Inzake die aanlegkosten voor wat de Domeingronden betreft. Hier is het echter een ander geval. Spreker beschouwt deze gronden niet als behoorende bij de Domeingronden, zooals de opvatting van den Dienst van Openbare Werken is. Doze gronden zijn al tij 4. eigendom van de gemeente ge weest en spreker meent voor wat deze aanlegkosten betreft, evengoed te moeten opkomen voor de bedrijven, als de Wethouder van Openbare Werken zulks doet voor den onder hem ressorteerenden Dienst. Waar deze grond nog geen f.1,50 waard ie, ale die leidingen niet worden aangelegd, acht spreker het ook alleszins,^wanneer die aanlegkosten aan de bdrijven worden ver goed. De bedrijven moeten tooh ook aan Openbare Werken alles betalen, waar bij dan nog 20 administratiekosten worden opgelegd, zooals b.v. bij de grondlasten. Wanneer de bedrijven zelf daarvoor werden aangeslagen, dan konden ze zelf die 20 verdienen. billijk De heer SCHEFFELAAR is het niet eens met de zienswijze van den heer Vriens. Wanneer men de herkomst van dien grond nagaat, dan vindt spreker dat terrein met f.8500,goed betaald. De vergelijking met de aansluiting der woningen van den heer Segeren gaat volgens spreker niet op, omdat die grond heel wat minder gekost heeft. Bovendien heeft de gemeente met dezen aanleg nog het voordeel, dat de aansluitingen op de Moestraatschebaan ver beterd kunnen worden, wat voor den gaetoevoer naar spreker weet, daar wel noodig is. De heer BECHT meent, dat men een eigenaardigen kijk krijgt op den gang van zaken bij de gemeentebedrijven, wanneer men nagaat hetgeen hier door den Wethouder is naar voren gebracht. Spreker vindt het logisch, wanneer men in dit geval zou zeggen, dat de grond heeft opgebracht f.8500,min de aanlegkosten van gas, water en electriciteit. Spreker zou wel willen weten,wiens meening het meest doorslaand is, die van den Directeur of die van den Wethouder Wethouder KIEPE merkt op, dat ook de Directeur der Bedrijven het geheel eens is met spreker'e standpunt in deze. Bij Openbare Werken is men echter een andere meening toegedaan. De heer BECHT meent hieruit te kunnen opmaken, dat het dus eigenlijk een interne kwestie betreft. Spreker zou dan nog even willen vragen aan wie de grond nu eigenlijk wordt verkocht, omdat de eene brief geteekend is door de N.V. en de andere door A.Rubsaam. Wethouder JUTEN merkt op, dat de grond verkocht wordt aan de N.V.Rubsaam. De heer MUSTERS vraagt of de heer Kiepe van meening is, dat de aanleg van gas, water en electriciteit moet betaald worden door Rubsaam. Wethouder KIEPE zegt, dat dit niet zijn bedoeling is. De heer MUSTERS meent dat de Raad dan ook niets met deze kwestie te maken heeft. Voor wat den geboden prijs betreft, vindt spreker die schitterend en zal hij dan ook voor het voorstel van Burgemeester en Wet houders stemmen. De heer VRIENS zegt zich niet meer te zullen verzetten tegen den prijs, na hetgeen daaromtrent hier is naar voren gebracht. Voor wat de verplaats ing van het woonwagenkamp betreft gelooft spreker niet, dat die kwestie zoo maar een, twee, drie zal zijn opgelost. De wenschelijkheid voor deze verplaatsing is reeds lang gebleken en er is al jaten naar een goede plaats voor dit kamp gezocht, maar wanneer men nu door dezen verkoop daartoe ge dwongen wordt, vreest spreker, dat er alle haast achter gezet moet worden. Spreker zou aan den verkoop van dezen grond dan ook de voorwaarde willen verbinden, dat het woonwagenkamp binnen een bepaalden tijd zal zijn ver plaatst, zoodat men wat meer op zijn gemak een geschikte plaats kan zoeken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 18