1.3.
XV.VOORSTEL TOT HET VERLEENEN VAN EEN SUBSIDIE VAN.TEN HOOGSTE f.100,—
AAN DEN ZEER EERW.PATER jTgLEYNTJENS S.J.Tg s-GRAVENHAGE.TER BE
STRIJDING VAN DE"KOSTEN VERBONDEN AAN DE UITGIFTE VAN EEN BOEKWERK
OVER DEN BEELDENSTORM IN~15bb TE BERGEN OP ZOOMT
(Verzameling 1929 No.bO.
De heer DE JONG zegt zich te moeten verzetten tegen cle uitgave van
een boek, hetwelk we niet kennen. Wij weten niet of dit boek voor de
gemeente van genoegzaam belang zal zijn om er een dergelijke subsidie
aan te verleenen, en het zal moeilijk zijn daarover een oordeel uit te
spreken, zoolang wij niet weten, welke hoedanigheden dit boek zal hebben»
Het is natuurlijk best mogelijk, dat het van belang is voor de gemeente,
maar het kan ook best van niet en zoolang men dit niet zeker weet, is
spreker van meening, dat de gemeente zich daarvoor niet moet interes-
seeren. Spreker acht het geven van die subsidie verkeerd. Iedereen, die
een boek wil uitgeven, kan dan wel om subsidie bij de gemeente komen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Slootmans bij hem geweest is
voor deze subsidie teneinde in samenwerking met pater Kleyntjens dit
stuk geschiedenis te kunnen uitgeven. Waar uit boek een onderdeel van
de geschiedenis dezer stad, n.l. den Beeldenstorm zal behandelen, meent
spreker dat dergelijke pogingen moeten worden aangemoedigd ook door
steun van de overheid. Spreker gelooft niet, dat men voor het boek be
hoeft te vreezen, omdat de schrijvers, wanneer het niet historisch juist
zou zijn, zichzelf daarmede zouden blameeren. Deze beide menschen, die
een naam op historisch gebied te verspelen hebben, zullen zich wel
wachten een onjuiste weergave te geven van dit geschiedkundig feit.
Naar sprekers meening gaat het niet aan, dat men zegt eerst het boek te
moeten zien, voordat men overgaat ter beoordeeling der subsidie-aanvrage.
Spreker is er van overtuigd dat het een behoorlijk boek zal worden en
geen 30 cents romannetje. Waar een dergelijk wetenschappelijk boek ge
woonlijk weinig aftrek vindt en het een belang voor de gemeente geacht
kan worden dat het wordt uitgegeven, zou spreker de schrijvers met een
subsidie willen helpen.
De heer SGHEFFELAaR is het eens met hetgeen door den heer de Jong
hieromtrent is naar voren gebracht. We weten niets van het boek en kunneii
ook niet zeggen of onpartijdig over deze geschiedenis zal worden ge-
Bchreven. Spreker is van meening, dat door het toestaan van deze subsidio
een gevaarlijk precedent zal worden gesteld. Spreker ziet ook niet in dat
door dit boekje reclame voor de gemeente zal worden gemaakt.
De VOORZITTER zou het niets erg vinden, wanneer nog een ander boekje
over dezen beeldenstorm werd geschreven, uitgaande van degenen, die dit
feit vanuit een ander oogpunt bekijken.
De heer SCHEFFELAAR vraagt of B W bij een ander daar ook zoo over
zullen blijven denken en dan met een voorstel tot subsidie zullen komen.
De VOORZITTER: Misschien wel.
Wethouder JUTEN wijst er op, dat dit boek wordt uitgegeven door het
Historisch Genootschap te Utrecht, dat Pater Kleyntjens hiervoor heeft
aangezocht. Naar sprekers meening is dit voldoende waarborg, dat het
«Ti onPa*tijdig zal zijn. Het Historisch Genootschap geeft de boeken
a leen aan haar leden, en nu is het de bedoeling van schrijvers om meer-
ere exemplaren er van te doen drukken en te verspreiden, waarom dan ook
deze subsidie ie aangevraagd.
De heer HARMSEN verklaart zich tegen het verleenen der subsidie, niet
ieen' omdat dan ook andere schrijvers om subsidie kunnen komen, doch
hn v°m aard- van het boek. Men zegt hier wel: laat men meer van die
eKjes uitgeven en laten wij dat aanmoedigen, maar spreker zegt, dat
die aan toch van een andere strekking moeten zijn. Wanneer er iemand om
kwam voor de uitgave van een boekje over den moord op Prins
Willem I, dan gelooft spreker wel, dat het Dag.Bestuur er anders over
denken zou.
De VOC-.ZITTER merkt op, dat die moord niet in Bergen op Zoom gebeurd
1 S
De heer HARMSEN: Het is toch ook een stuk geschiedenis. Spreker is
^an meening dat de uitgave van dergelijke boeken de onderlinge verstand
houding tusschen de bevolking niet zal verbeteren.
De VOORZITTER zegt zich niet te kunnen voorstellen, dat door dit boek
aastoot zal worden gegeven, daar de Beeldenstorm veel te lang geleden ia.
De heer DE JONG merkt op, dat na de toelichting van Wethouder Juten
lijkt, dat het een onnutte uitgave wordt voor de gemeente. Wanneer toch
ie inlichtingen juist zijn, dan wordt dit boek uitgegeven door het