bereid zou zijn een plaats aan te wijzen waar de brik gestort kon worden Hoe de heer Bogers zich uitliet over zijn bevindingen van de onder hendelingen met Openbare Werkenkunnen we hier onbesproken laten, Jol weet ik,dat hij zeer ontstemd was, in die ontstemming in zijn auto is gestapt en zich gewend heeft tot Burgemeester en Wethouders van Voens- drecht,en den heer de Crom.lid van den Gemeenteraad,aldaar,waarmede hij na eenige besprekingen tot overeenstemming kwam,dat de brik sou worden opgeruimd onder dezelfde voorwaarden els aanvankelijk aan Bergen op Zoom was aangeboden. Den volgenden dag heeft dat gemeentebestuur blijk ge geven waarde te hechten aan zijn gegeven woord en heeft op krachtdadige wijze uit vervoer aangepaktwetend, dat dit voor de gemeente een zeer groot voordeel was. Het gevolg is geweest,dat de gemeente Voen&drecht niet 120 140 karren puin heeft vervoerdzooals B W ten onrechte vermelden in hun antwoord, maar 363waarvan N ik hier het schriftelijk bewijs heb. De heer Sogers gaf mij op 350 a, 400 karren naar zijn mee ning,maar gaf mij in overweging voor de juiste cijfers mij in verbin ding te stellen met den heer de Cr om, lid van den gemeenteraad van •'oensrecht,die mij meldde,dat het juiste getal 363 was. Het nadeel voor de gemeente door mij geschatis dan ook volgens mijne meening geen overdrijving. Er wordt nu gezegd: wij krijgen voor de domeingronden voldoende brik uit de.oude straten,maar dan vraag ik,of deze brik dan niet van groote waarde ?»ras voor andere bui ten-zandwegen en eventueel te maken fiets paden. Is dit niet onder het oog gezien? Is brik niet veel beter dan koolgruis voor zandwegen en wat wordt voor koolgruis niet betaald. Het gemeentebestuur van Woensdrecht schijnt meer doorzicht te hebben op dit gebied dan dat van Bergen op Zoom,al heeft onze gemeente ook een Directeur-ingenieur en een Adviseur. De heer Y/ALDER zegt uit deze zaak het idee te hebben gekregen van de zuinigheiddie de wijsheid bedriegt. Het was een aardig aanbod voor de gemee nte,dat men dubbel en dik had moeten aanvaarden. Hu de man met die brik in de penarie zat,moest echter het vervoer ook nog maar voor niets g; scnieden. Spreker acht dit niet billijk en meent,dat de gemeenschap hiermede niet gediend is. De VOORZITTER wijst er op,dat de gemeente eiken dag ladingen mei brik kan krijgen,en er wordt steeds meer aangevoerdzonder dat de gemeente daar iets voor moet betalen. Spreker zou willen vragen,of de gemeente die brik noodig had. Wanneer de leden zelf eens gaan zien, zullen ze constatee ren,dat er iederen dag groote puinhoopen komen te ligg..u,welke de gemeente niets kosten. Waarom moest de gemeente zich dan gaan uitsloven om brik van Borgvliet te halen en daarvoor nog f.1,25 per kar aan vervoerkosten te betalen'' De heer WALKER vraagt.waarom de gemeente dan met dien man ging onderhandelenals men het niet noodig heeft? De VOORZITTER merkt op,dat die onderhandelingen niet met Buxgemeest :r en Wethouders hebben plaats gehad. Waar de gemeente die brik niet kon gebruikenkan er ook geen sprake zijn van schade lijden door de ge meente De- heer Y/ALDER zegt,dat het niet goed te keuren is,dat men dien man dan aan den praat heeft gehouden. De VOORZITTER meent.dat dit geen misdaad is. Men moet de zaken niet overdrijven Wethouder JUTEN vraagt, of het geen zaken doen is, wanneer men zooals hier,dat puin niet noodig heeft en dan tracht het onderste uit de kan te willen hebben. Spreker vindt het te gek om alleen te loop en om iets dergelijks in een openbare vergadering te be sprekenterwij 1 toch alleen maar getracht is om voor de gemeente iets zoo goedkoop mogelijk te krijgen. En als het dan nog iets was,clat de gemeente gebruiken kon. De heer VERBIEST zegt, dat men hier maar zit te praten en nog eens praten. Spreker begrijpt niet,hoe men aan die 363 karren komt. Spreker heeft het eens berekend en dan wil hij zeggen,dat men op Woensdrecht kleine karren gebruikt,van die boer en-aardkarren,waar de helft ingaat van een groote voermanskar van hier. De berekening van Openbare Werken komt naar sprekers meening dan ook precies uit,en het is naar spreuers zeggen allemaal maar larie he tgeen hierover gesproken is. De heer VRIENS zegt van de grootte der karren niets te weten. Hz t is best mogelijk.dat het kleine karren zijn geweest,maar als men zoo doorgaat,kan men ook wel zeggen,dat het kruiwagens zijn geweest. Ais men dat aanneemt,heeft spreker het natuurlijk mis.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 101