g. De heer MUSTERS merkt op, dat ze hier allen georganiseerd zijn. Bij de drukkers waren ook ongeorganiseerden. Spreker zal daarop echter niet verder ingaan, maar blijft van meening, dat deze zaak best door B W kan worden afgedaan. De heer DE JONG heeft uit het hier gesprokene een andere conclusie getrokken dan dë heer Musters. Spreker begrijpt niet hoe de heer Musters tot den indruk komt, dat de Raad hier zou worden geleid door sympathie of antipathie voor de een of de andere partij. De heer MUSTERS: Dat heb ik ook niet gezegd. Mijn bedoeling was, dat de Raad. meent, dat B W bij het nemen van hun besluit sympathie of antipathie hebben laten gelden. De VOORZITTER zegt dat de heer Musters dat wel kan bedoeld hebben, doch het niet zoo gezegd heeft. De heer DE JONG zou den heer Musters dan willen aanraden om precies te zeggen, wat hij bedoelt. Uit hetgeen door den heer Musters was gezegd, was geen andere conclusie te halen, dan die, welke spreker er uit trok. Spreker merkt verder op, dat er een oud spreekwoord is, dat zegt: regeeren is vooruitzien. Wanneer men niet zooveel aandacht geschonken had aan het eventueel voor- of nadeel vap de a.s, kermis, zou men tot d.e conclusie gekomen zijn, dat steeds meer blijkt, dat overal in de wereld de zaken zich combineeren. Overal heeft samentrekken van bedrij ven plaats en dat is ook hier het geval met de kermisvermakelijkheden. De kleine inrichtingen rendeeren niet meer in groote plaatsen. In gemeenten^als Bergen op Zoom, waar door het publiek meer van de exploi tanten geëischt wordt, trekt een kermis van enkel kramen en kleine inrichtingen een z. g. boerenkermis, geen belangstelling. Het is best mogelijk, dat op het moment het voordeel aan den kant der gemeente is door het weren van gecombineerde zaken, maar spreker is overtuigd, dat het op den duur een nadeel zal blijken. Het zal tenslotte toch hoe langer hoe meer den kant uit moeten als in de groote gemeenten, waar een soort Lunapark wordt geexploiteerd, waarin diverse vermakelijkheden zijn ondergebracht. Het lijkt spTeker bedenkelijk, dat de gemeente thans een aantal inrichtingen uitsluit omdat het gecombineerde zaken zijn. Wat de gevolgen zijn, wanneer op dit besluit wordt teruggekomen, weet spreker niet; zulks zal onder het oog moeten worden gezien, maar spreker acht het uit het oogpunt van bestuursbeleid verkeerd om een besluit te nemen, waardoor gecombineerde inrichtingen worden geweerd. Wethouder KIEPE zegt, dat vo'ór de plaatsing der advertentie betref fende de verpachting der staanplaatsen, door B W nog overwogen is, of het niet mogelijk was om voor elke inrichting, welke in het Cock tail Palace wss ondergebracht, afzonderlijke belasting te heffen, doch dit bleek wettelijk niet mogelijk. Naar aanleiding van de opmerkingen van den heer Vriens, zou spreker dezen twee vragen willen stellen. Op de eerste plaats zou spreker willen vragen, of de heer Vriens het dan een voordeel voor de gemeente acht, xvanneer zou worden ingegaan op het aanbod om het geheele kermis terrein te pachten. Spreker is van meening, dat men dit voor een plaats als Bergen op ,Zoom toch beter in handen van B W kan laten. Dan is door den heer Vriens nog gezegd dat, wanneer het bij de groote inrichtingen regent, het toch druppelt bij de kleine. Sprekers tweede vraag is dan, waarom er dan ook van die kleine exploitanten een adres is ingekomen tegen die gecombineerde inrichtingen? Wat het gesprokene van den heer Becht betreft, zou spreker willen opmerken, dat de heer Becht is tegen trustvorming, doch ook met deze gecomoineerde inrichtingen gaat het dien kant uit. Dat hier met over heidssteun de eene partij bevoordeeld zou worden tegenover de andere, is naar sprekers meening niet juist, daar van die gecombineerde inrich tingen ook afzonderlijke inrichtingen te maken zijn en de inschrijving daarmede vrij staat, De VOORZITTER wil er op wijzen, dat het besluit van B W eenstemmig genomen is. Daarbij is vooral ook een motief geweest, dat het leuke van de kermis zit in het zich heen en weer bewegen van het publiek van de eene inrichting naar de andere, waardoor ook de kleine inrichtingen hun bezoekers trekken. Sinds dat besluit door B W genomen is, zijn er echter van de zijde der belanghebbenden verschillende bezwaren naar voren gekomen, en uit de besprekingen daaromtrent is bij spreker ook meer waardeering voor die bezwaren ontstaan. Spreker meent dat een lid van het Dagelijksch Bestuur momenten kan hebben, dat hij het betreurt

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 8