5-
geweest, zoodat hij van dit in orde "brengen niets wist.
De heer SCHEFFELAAR gelooft dat naar het oordeel van vele ingezete
nen de heer van As niet veel gedaan heeft voor de gemeente en dat "bur
gemeester Stulemeijer gezegd heeft hetgeen de heer Kiepe aanhaalde kpmt,
omdat bij die woorden ter nagedachtenis voorop stond het spreekwoord}
"Van de dooden niets dan goeds". Ook spreker wil zich daaraan houden
en ofschoon de heer van As als raadslid en wethouder ook voor spreker
sympathiek was, is 'hij toch tegen de plaatsing van deze bank, omdat
deze een doorn in het oog zal zijn van een groot deel der burgerij en
omdat ook het moment, waarop tót plaatsing wordt overgegaan, spreker
verkeerd lijkt.
De heer VERBIEST was aanvankelijk van dezelfde gedachte als de heer
Scheffelaar, doch bij nadere overweging is spreker tot aan ander stand
punt gekomen. Terecht zegt men van de dooden niets dan goeds, en waar
wij allen sterfelijk zijn en dan nog alleen de goede hoedanigheden
worden herdacht, daar zal ook deze bank blijven staan om te herinneren
aan de verdiensten van dezen man voor hetgeen hij in het belang der
gemeente gedaan heeft.
Spreker zal zijn stem dan ook geven aan het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders.
De heer SCHEFFELAAR zou nog willen vragen of het geen rijksgrond
is, waarop de bank zal worden geplaatst?
De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Dit zou wel het geval zijn, wan
neer de bank geplaatst werd links van het hellend paadje.
De heer VRIENS zegt, naar aanleiding van het gesprokene van den heer
Kiepe, dat hij zeer zeker in vele gemeenten dergelijke gedenkteekenen
voor verdienstelijke burgers heeft gezien, doch zooals door den heer
Scheffelaar reeds werd opgemerkt, betreft het hier de uiting van een
kleine groep der burgerij» Spreker wil niet ontkennen dat de heer van
As zijn verdiensten had, doch wanneer de meerderheid der burgerij aan
deze bank aanstoot zal nemen, dah is spreker tegen de plaatsing daar
van. Wanneer er iemand zou zijn, die een opstand heeft uitgelokt en
zijn volgelingen Z0U(j_en voor dien man een monument willen oprichten,
dan kan het gemeentebestuur daaraan toch ook niet medewerken. Spreker
tegen de plaatsing van deze bank aan een hoofdingang van de
stad, en zou zich er wel mede kunnen vereenigen, wanneer daarvoor een
andere plaats werd aan gewezen.
De VOORZITTER merkt op, dat het jammer zou zijn, wanneer een derge
lijke monumentale bank in een verloren hoekje geplaatst werd. Voor
zoover spreker bekend is, hebben ingezetenen van alle richtingen geld
geofferd voor de totstandkoming van deze bank en is er zelfs ook
door vele zijner tegenstanders aan bijgedragen.
Spreker brengt dan het voorstel van Burgemeester en Wethouders in
stemming, hetwelk wordt aangenomen mer 11-4 stemmen.
Voor stemden de he eren Kruize, Demners, Simons, Mourer, Musters,
Walder, Kiepe, Juten, Antheunis, Loos en Verbiest.
Tegen stemden de heeren Harmsen, Scheffelaar, Vriens en Dikland.
Ix- VOORSTEL TOT HET VERLEENEN VAN EEK CREDIET GROOT 4- 500,—
TOT DEELNEMING AAN DE NATIONALE CULTUURFILM "MOOI NEDERLAND".
Verzameling I929 No.42).
De heer VRIENS vraagt of B W zich reeds op de hoogte hebben ge
steld van hetgeen voor deze film reeds gemaakt is. Spreker meent dat
er v°°r een gemeente ook veel aan gelegen is, op welke wijze deze
tilm wordt afgedraaid. Spreker meent gelezen te hebben dat Bergen-op-
Zoom het eerst op de film komt, doch het lijkt spreker beter, wanneer
dit niet gebeurt, daar, wanneer deze reclame wordt vertoond na een
spannend stuk, de menschen daarvan dan nog onder den indruk zijn en
het eerste gedeelte van deze reclamefilm dan weinig belangstelling go-
niet. Spreker zou het dan ook beter vinden, wanneer men gedaan wist
te krijgen, dat Bergen op Zoom werd vertoond na enkele andere gemeenten.
Wethouder KIEPE zegt, dat de gemeenten, welke vorig jaar reeds toe
zegging voor deelname aan deze film deden, voorgaan. Spreker wil dan
nog even mededeelen het schema der plaatsen waarvan B W zich hebben
voorgesteld kiekjes voor deze film te laten en maken en dat luidt
als volgt:
I- Bergen op Zoom is gelegen op den breeden heuvelrand, die het Bra-
bantsche land scheidt van de lager gelegen Schel de-Delta.
(Gezicht vanuit de Schelde, loopende vanaf den Kraaienberg naar
het Noorden over de stad).
';t
.L vfj..: