h.
op hare verplichtingen te dezer zake zal wijzen.
De heer SCHEFFELaAR wil namens zijne fractie ook even hun stemmen
motiveeren. Spreker zegt, dat zij over het algemeen niet zoo klein
geestig zijn om zich tegen dergelijke voorstellen te verzetten. Zij
zijn echter tegen dit voorstel, omdat deze hank is van een bepaalde
groep der grootste partij in deze gemeente, welke door tweespalt ver
deeld is. Het is dus niet om iets af te doen aan de kwestie van den
persoon, ter wier gedachtenis deze bank wordt aangeboden, of omdat
zij er op tegen zouden zijn dat er een Jan van As-bank komt. Spreker
en zijn partijgenoot zijn echter van oordeel, dat de plaatsing van
deze bank een doorn in het oog zal zijn van vele ingezetenen. Naar
sprekers meening kan men hier dan ook niet spreken van een gift der
burgerij. Spreker meent zelfs te hebben gehoord, dat slechts een heel
klein deel der burgerij aan de totstandkoming van deze bank heeft bij
gedragen. Voor de beoordeeling hiervan was het misschien wel wensche-
lijk, dat een lijst werd overgelegd van degenen, die daaraan hebben
meegewerkt. In elk geval is sprekers fractie van meening, dat zij zich
niet moeten mengen in tweespalt in de grootste partij te dezer stede,
waarvan de grootste groep het met de plaatsing van deze bank niet
eens zal zijn.
De heer HARMSEN sluit zich geheel aan bij het gesprokene van den
heer Vriens. Naar sprekers meening gaat het niet aan om die bank op
de voorgestelde plaats te zetten,vooral niet wanneer men in aanmer
king neemt de oorzaak welke tot de totstandkoming van deze bank heeft
geleid, zooals door den heer Scheffelaar terecht is opgemerkt. Met
alle respect voor hetgeen door den heer van As is gedaan, meent spreker
dan ook, dat de voorgestelde plaats voor deze bank niet goed is, en
dat men beter een andere plaats daarvoor nemen kan.
De heer MUSTERS merkt op, dat het naar zijne meening niet de bedoe
ling is, dat deze bank daar geplaatst wordt als een bewijs van dé
tweespalt in een bepaalde partij, doch om den heer van As te eeren
voor hetgeen hij voor de gemeente gedaan heeft als raadslid. Het gaat
dus ook niet om zijn verdiensten als wethouder, hetgeen hij maar onge
veer een half jaar geweest is, doch voor hetgeen hij gepresteerd heeft
geaurende den tijd, dat hij als raadslid hier zitting had. Overigens
oü r>! f Van ™eening> dat het enkele opschrift: "Jan van as", dat
p ae Dank geplaatst wordt, toch geen aanstoot geven kan.
De heer HARMSEN zegt het echter bezwaarlijk te vinden, dat deze
Dank geplaatst wordt aan een hoofdingang der gemeente.
Wethouder KIEPE gelooft, dat de heer Vriens toch wel zooveel bereidd
is, dat hij weet, dat op vele plaatsen dergelijke monumenten, hetzij
in den vorm van banken, naalden of fonteinen, hetzij in een anderen
vorm, geplaatst zijn voor verdienstelijke burgers. Men vindt ze o.a.
te den Bosch, Nijmegen en Amersfoort. Men behoeft deze bank niet te
plaatsen voor de verdiensten van den heer van As als wethouder, maar
er is toch zeker niets op tegen wanneer men dit doet voor de vele ver
diensten, die de heer van As gehad heeft als raadslid. Die verdiensten
ook door zijn politieke tegenstanders erkend en bij de nagedachte
nis van den heer van As in de raadsvergadering werd door Burgemeester
btuiemeijer van hem getuigd dat hij was een vechtjas, een harde werker,
en vurig en enthousiast verdediger van was hij als nuttig en goed
aannam voor zijn vaderstad en voor zijne mede burgers. Het zijn dan ook
ie verdiensten, die geleid hebben tot het doen van dit voorstel tot
plaatsing van deze bank.
^rat betreft de opmerking van den heer Walder betreffende het graf
van oud-burgemeester de Rook, zegt spreker, dat dit ressorteert onder
net Stads Wees- en Armkindcrhuis, hetwelk voor het onderhoud moet zorg
gen. Spreker veronderstelt echter, dat de heer Walder reeds lang daar
niet meer geweest is, want spreker heeft den toestand daar in orde
aten brengen, zoodra dit mogelijk was na de strenge vorstperiode van
ezon winter. De bloemist heeft opdracht gekregen om daar een nieuwe
treurwilg te plaatsen, terwijl de heer de Bic voor een nieuw hek zou
zorgen, zoodat de toestand daar wiedra weer zal zijn, zooals zij over
eenkomstig het testament behoort te zijn.
De heer wALDER dankt den Wethouder voorden goeden maatregel, welken
aij in deze genomen heeft als Voorzitter van het College van Regenten
an het Stads Wees- en Armkindcrhuis. Spreker zeg? verscheidene malen
aan dat graf geweest te zijn, en zich steeds over den verwaarloosden
toestand te hebben geërgerd; de laatste weken is spreker er echter niet