2. Geen der candidaten de meerderheid "behaald hebbende,, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij wederom 15 stemmen worden uitgebracht en wel 9 op den heer van Roessel en 6 op den heer Gij zen, zoodat gekozen is de heer van Roessel. V. AANBEVELING VOOR DE BENOEMING VAN EEN LID VAR HST COLLEGE VAN REGENTEN VAN HET BURGERLIJK ARMBESTUUR TER VOORZIENING IN DE TUSSCHENTIJDSCHE VACATUREONTSTAAN DOOR HET ONTSLAG NEMEN VAN MEVROUW J LOB-V. GELDER. (Verzameling 1929 No. 40) Bij de stemming worden uitgebracht 15 stemmen op Mej.L.P.van Mans- fela, zoodat deze met algemeene stemmen benoemd is. Onder dankbetuiging wordt het stembureau hierna door den VOORZITTER on tb onden. VI.VOORSTEL TOT HET VOOR HET BELASTINGJAAR 1929/30 VASTSTELLEN VAN HET PERCENTAGE VAN HEFFING DER BELASTING NAAR HET INKOMEN. (Verzameling 1929 No.39). De heer VRIENS vraagt of het thans voorgestelde percentage hetzelfde is als het vorig jaar. De VOORZITTER beaamt zulks. De heer HARMSEN zegt in 1927 sen voorstel te hebben ingediend tot wijziging der belastingheffing. Dat voorstel is niet in behandeling gekomen, omdat toen aanhangig was het wetsontwerp tot herziening der financieel© verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. Spreker is echter van meening, dat een onderdeel van zijn voorstel wel behandeld kan worden bij de begrooting, als het percentage op 3 gehandhaafd moet blijven. Spreker bedoelt n.l. den aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud. Met het oog op eventueele tekorten en de mindere ontvang sten aan havengeld enz. kan spreker zich er wel mee vereenigen, dat het percentage op 3 gehandhaafd blijft, wanneer daartegenover de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud verhoogd wordt. Aan de hand van ver schillende cijfers toont spreker aan, dat dit heel goed mogelijk is, temeer waar de gemeente ook nog het voordeel te verwachten heeft van net verschil tusschen de raming en de werkelijke opbrengst der Inkomsten- pp^si ï™elk VOn0r het Ri;jk een bedrag van 80,00,— en voor de gemeente j ^ouo,zal bedragen, en waarmede bij dit voorstel geen reKenmg is gehouden. Spreker meent, dat het percentage gebracht zou kunnen worden op 2.8. De 15000,welke dan minder ontvangen zouden worden, worden volgens spreker gedekt door de meerdere opbrengst der belastingen. Zooals spreker echter reeds zeide, kan hij zich wel ver eenigen met het percentage op 3 te houden, mits bij de begrooting dan sprekers voorstel behandeld wordt om den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud te verhoogen. De heer WALDER zou willen vragen, of het Dag.Bestuur ook reeds een berekening gemaakt heeft naar aanleiding van de nieuwe verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten? De VOORZITTER merkt op, dat die nieuwe regeling eerst in 1931 in werking treedt. beer ^bLDER zegt dit wel te weten, maar meent dat toch al wel een berekening kon worden gemaakt, om te zien of de gemeente er voor- of nadeel aan zal hebben. De VOORZITTER zegt dat B W zulks ook reeds hebben gedaan en dat ae gemeente er niet veel voordeel bij zal hebben. Overigens zijn B W hieromtrent in correspondentie met de Vereeni- gmg van Nederlandsche Gemeenten, welke deze zaak in behandeling heeft. Be heer WALDER kan zich dan verder met het voorstel van B W ver eenigen. De heer HARMSEN merkt nog op, dat nog geen zuivere berekening kan worden gemaakt naar aanleiding van de voorgestelde nieuwe regeling; men kan zulks alleen bij raming doen. Wanneer echter de opbrengst voor de gemeente te laag zou zijn, is toch de mogelijkheid opengesteld om een speciale belasting te heffen. De VOORZITTER deelt mede er geen bezwaar tegen te hebben om het voorstel van den heer Harmsen tot verhooging van den aftrek voor nood- I ijk levensondefhoud te behandelen bij de gemeentebegrooting. Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad hierna accoord met het oorstel van B W om het percentage van heffing der belasting naar bet inkomen te beoalen on 3* V i,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 71