r::
11.
ziekenhuis van de Zusters een strop zou hebben,welke niet te overzien is.
We zouden hier dan in denzelfden toestand komen als de gemeente Goes,waar
naast het Roomsche ziekenhuis ook een gemeente-gasthuis is met leeken-
personeelwaarvan het eerste zeer veel patiënten heeftterwij 1 het laatste
bijna zonder is,zoodat de gemeente met de grootste strop zit. Dit geval
is voor spreker een reden temeer om,waar wij in onze gemeente toch 17000
katholieke inwoners hebben en 4000 niet-katholiekezijn stem te geven aan
het voorstel voor den verkoop.
De heer MUSTERS meent gehoord te hebben,dat de heer Walder de Zusters
van onverdraagzaamheid beschuldigde. Spreker protesteert daartegen en
zou daarvan dan wel eens een bewijs willen hebben.
De heer WALDER merkt op dit geenszins te hebben gezegd. Spreker heeft
gezegd,dat men de Zusters toch niet van onverdraagzaamheid mag be schul
digen, en spreker zou de laatste zijn om zulks te doen,daar hij van h6t
tegendeel overtuigd is. Spreker zou om tot een goede oplossing in deze
te komen en niets onbeproefd te laten,intusschen nog de volgende motie
willen voorstellen:
"D6 Raad der gemeente Bergen op Zoom,in vergadering bijeen,spreekt
"den wensch uit,gezien de groote opofferingsgezindheid der Eerwaarde
"Zusters en den grooten eerbied,dien de Raad daarvoor heeft,dat de
"toestand zal blijven zooals ze thans is".
De heer HARMSEN kan zich wel vereenigen met de motie van den heer
Walder,doch handhaaft daarbij ook zijn eigen voorstel,omdat hij van
meening is,dat de verkoop in strijd is met het reglement en dit in d6
motie van den heer Walder niet tot uitdrukking komt.
De heer WALDER merkt op dat,wanneer de wensch,vrelke is neergelegd in
zijn motie, niets mocht uithalen,het nog altijd tijd is om tegen den ver
koop te protesteeren.
De heer HARMSEN wij st er op,dat het dan intusschen te laat kan zijn.
De heer WALDER zegt zich sterk te maken,dat bij aanneming van zijn
motie,dit tot het gewenschte gevolg zal leiden.
De VOORZITTER merkt op,dat het voorstel van dén heer Harmsen het verst-
strekkend is.
De heer WALDER zou dit nu liever niet willen be sprekenomdat spreker
het niet zoover zou willen laten komen. Spreker herhaalt,dat hij zeer
veel verwachting heeft van den door hem in zijn motie naar voren gebrach-
ten wensch.
De heer HARMSEN zegt,dat de Raad hier ook zit om de rechten der minder
heden in de gemeente te waarborg en. Spreker begrijpt niet,dat door een
wrijving tusschen twee partijen de minderheid haar rechten zou moeten
missen. Naar sprekers meening zullen de Zusters zich nog wel driemaal be
denken,voor zij er toe overgaan om een nieuw ziekenhuis te bouwen. Wat
het geringe salaris der Zusters betreft,merkt spreker op,dat dit juist
ook een der redenen is waarom dat werk zoozeer wordt gerespecteerd. Verder
worden er in het ontwerp-verkoopcontract verschillende voordeelen opge
somd welke de gemeente bij dezen verkoop zou hebben,doch spreker is het
daarmede nog niet eens,en is eerder van meening.dat al die voordeelen
slechts schijn is. Dat het gemeente-ziekenhuis leeg zou komen te staan,
wanneer er een speciaal Roomsch ziekenhuis zal komen,gelooft spreker niet.
Men moet niet verge ten,dat het Algemeen Burger Gasthuis moet zorgen voor
de gemeente-zieken.
De heer WALDER: En dat het kapitaal achter zich heeft.
De heer HARMSEN vervolgt dat door den heer Verbiest hier wel de ge
meente Goes als voorbeeld is aangehaald,maar spreker is daar nogal goed
bekend en W6et van iemand,die daar vandaan komt,dat het daar juist het
tegendeel is van hetgeen hier door den heer Verbiest beweerd is. Spreker
zou gaarne hooren.of de heer Verbiest zich persoonlijk van dien toestand
op de hoogte heeft gesteld,en meent dat,wanneer dit niet het geval is,men
een dergelijke opmerking niet zonder meer moet maken.
De VOORZITTER meent te moeten opmerken.dat het voorstel van den heer
¥alder geen waarde heeft,daari de Zusters n3 6t over e'én nacht ijs zullen
gegaan zijn,voor zij met haar verzoek kwamen. Spreker voelt veel meer
voor het standpunt van den heer Dikland om er hier niet verder over te
praten,maar de bezwaren tegen den verkoop in te dienen bij Ged.Staten.
Spreker meent,dat de leden thans voldoende gelegenheid gehad hebben om
zich over deze kwestie uit te spreken en zou daarom nu de debatten vallen
sluitem,waarna kan worden overgegaan tot het volgende punt.
De heer WALDER zou toch gaarne zijn motie zien behandeld.
De VOORZITTER vraagt,of de motie van den heer Walder gesteund wordt.
j
.'1
j
r
i 1.
V
V.. l.
£Ju i
L">