Cf*
*1
ri
10.
De heer Y/ALEER vraagt of het niet wenschelijk is om over deze kwestie
nog eens een vergadering te beleggen.waardoor men misschien beter in
staat zal zijn deze kwestie te beoordeelen.
De VOORZITTER is van meening dat dit niet veel nut zal h6bb6n,daar
Ged,Staten toch de beslissing in deze zaak hebben.
De heer SCHEFEELAAR merkt op,dat dit toch niet uitsluit.dat ook de
Raad zich in deze wel mag uitspreken en zijn meening kenbaar maken.
Spreker zou willen vragen, of' door B W omtrent deze aangelegenheid een
advies gegeven wordt aan Ged.Staten. Wanneer dit zoo is,dan zpu spreker
het heel wat ridderlijker vinden,als dit advies ook ter kennis gebracht
werd van den Raad.
De VOORZITTER wil er op wijzen.dat B W in deze geen rekening en
verantwoording aan den Raad schuldig zijn.
De heer SCHEFEELAAR zegt dat het hier ook geen kwestie is van reken
schap geven,doch slechts een verzoek om te weten,welk advies door B W
aan Ged.Staten zal v/orden gegeven.
De VOORZITTER zegt,dat B W zich plaatsen op hetzelfde standpunt,
als is neergelegd in het ontwerp-verkoopcontract
De heer Y/ALDER zegt dit niet te begrijpen,waar de Voorzitter toch
zelf onderschreven heeft,dat de instelling valt onder letter a van
artikel 2 der Armenwet.
De VOORZITTER zegt,dat dit toch zijn meening is. Spreker heeft ook
deskundigen hieromtrent gehoord,welke verklaarden,dat de regenten het
recht hebben voor hetgeen zij hebben gedaan.
De heer HARMSEH merkt op,dat de meeningen van deskundigen zeer dik
wijls verschillen.
De heer WALEER zegt,dat hij op eigen kosten ook deskundigen omtrent
deze kwestie heeft geraadpleegd,en dat deze hem hebben verklaard.dat
de daad van regenten in strijd was met de wet.
De heer BEGHT zou ook de practische zijde van h6t vraagstuk willen
bekijken,en vraagt wat er met het Gasthuis moet gebeuren als het niet
verkocht wordt,en de Zusters er uit gaan?
De heer HARMSEN: Exploi teeren.
De h6er BECHT: Goed, dus exploiteeren. Maar als er een ni6uw zieken
huis naast zal komen,zal de exploitatie van dit ziekenhuis veel te duur
worden voor de gemeente. Dan zou het best kunnen gebeuren,dat de on- en
minvermogende inv/oners der gemeente veel meer zouden moeten betalen dan
f.2,65 en dan zou 6r van ons gasthuis niet veel terecht komen. Wij moeten
in deze zaak ook vooruit zien en wanneer wij dat doen en zeggen: wij ver-
koopen niet,en de Zusters gaan een nieuw ziekenhuis bouwen,dan zullen wij
in ons ziekenhuis leekenpersoneel moeten zetten. Dit zal ook heel wat
duurder uitkomen dan nu. Deze Zusters krijgen f.125,-- per jaar,en zijn
niet gehouden aan een 8-urigen werkdag, zooals met leekenverpleegsters
het geval zal zijn. Er zal dus een drieploegenstelsel ingevoerd moeten
worden,hetgeen weer meerdere kosten zal meebrengen. Spreker meent.dat dit
alles ook wel eens goed overwogen mag worden voordat men een beslissing
neemt
De heer WALDER zegt dat hetgeen door den heer Becht is naar voren ge
bracht, voor hem ook een groot punt van overweging heeft uitgemaakt,doch
spreker kan zich niet indenken.dat deze Zusters zich zouden onttrekken
aan den plicht van verpleging,welke zij reeds zoo langen tijd op zich
genomen hebben.
De heer BECHT: Dat is geen plicht.
De heer WALDER meent dat het een vrijwillige plicht is.
De heer BECHT merkt op,dat iets wat men vrijwillig op zich neemt,geen
Plicht is.
De heer WALDER verzoekt den heer Becht hem niet telkens te onder
breken, spreker heeft dat ook niet gedaan,toen de heer Becht aan het
woord was.
Spreker gelooft niet,dat er langs minnelijken weg voor deze kwestie
geen oplossing zou zijn te vinden,en spreker gelooft toch ook niet,dat
men de Zusters van onverdraagzaamheid op dit punt zou mogen beschuldigen.
Spreker maakt zich sterk dat,wanneer de Raad een beroep zou doen om den
bestaanden toestand te handhaven,daaraan zeer zeker gevolg zou worden
gegeven.
De heer VERBIEST heeft zich reeds meermalen afgevraagd,wat de beste
oplossing van dezen toestand zou zijn. In het begin heeft spreker zich
over deze kwestie geërgerd,doch bij nader inzien is spreker tot het
standpunt gekomen als door den heer Becht is ui teengezeten is hij tot
e overtuiging gekomen,dat de gemeente met een gigen gasthuis naast het