1 komen aan de gemeente Bergen op Zoom. Dit legaat is echter door de stichting geaccepteerd,zoodat het College van Regenten er de beschikking over kreeg. Dat de Raad over dezen verkoop niets te zeggen heeft,grondt spreker verder op den stichtingsbriefwaaruit blijkt,dat gekocht en ver kocht mocht worden door den rent-meester onder goedkeuring van den biecht vader en de moeder van het Gasthuis met advies van de Gasthuismee sters Deze brief verwijst verder naar eenzelfden stichtingsbrief van het Gast huis te Leuven,zoodat naar sprekers meening er voor degenen,die van oor deel zijn,dat door de Regenten met dezen verkoop een onrechtmatige daad wordt begaan,niets anders op zit,dan den bedoelden stichtingsbrief te Leuven te gaan inzien. De heer WALDER merkt op,dat er nog verschillende andere stichtings brieven zijn dan die,welke door den heer Becht hier is aangehaald. De heer BECHT wil dan,voor wat de beslissing omtrent deze kwestie aan gaat,nog zeggen, dat hij zijne houding daarin nog niet kan bepalen, doch eerst wil afwachten,wat er te dezen aanzien nog meer naar voren zal worden gebracht. Wethouder KIEIE wil even opmerken,dat inderdaad het Algemeen Burger Gasthuis valt onder letter a van artikel 2 der Armenwet,zooals ook reeds de meening van het Dag.Be stuur was in 1856,welke meening ook het tegenwoordige College van B W is toegedaan. Spreker meent echter dat door de leden van den Raad hier een verkeerde meening gevormd wordt omtrent den voorgenomen verkoop. Zooals de hc-er Dikland terecht op merkte,heeft het College van Regenten het recht om eigendommen van de stichting te verkoopen,en dat is ook hier het geval,daar niet de stich ting Algemeen Burger Gasthuis verkocht wordt, doch slechts het gebouw waarin de ziekenverpleging geschiedt,en dat met den naam van Algemeen Burger Gasthuis wordt aangeduid. Het betreft dus hier niets anders dan de verkoop van een bezitting der stichting. En daartoe hebben de regen ten geen toestemming van den Raad noodigzooals ook hier reeds door andere leden is naar voren gebracht. De instelling Algemeen Burger Gast huis blijft toch-bes taa-n, al wordt het gebouwvwaarin de ziekenverpleging geschiedt,verkocht ,en de regenten doen daarmede niets anders naar sprekers meening,dan waartoe ze het recht hebben. De heer VRIENS zou dan van den heer Kiepe wel eens willen vernemen, wat hij onder de stichting Algemeen Burger Gasthuis verstaat. Wethouder KIEEE zegt,dat hij daaronder verstaat het College,dat met het beheer der g6lden van de stichting belast is. Het College van Regen ten doet toch tegenwoordig ook niets anders - En wanneer het gebouw wordt verkocht,blij ft die taak van de regenten toch ook bestaan,en wordt daarin toch niets veranderd. Spreker gelooft toch niet,dat de heer Vriens zal willen beweren,dat het gebouw,dat daar staat,het Algemeen Burger Gasthuis is. De heer VRIENS zegt inderdaad van meening te zijn, dat onder het Alge meen Burger Gasthuis niets anders verstaan wordt' dan het gebouw met aanhoorigheden,waarin thans de zieken worden verpleegd. Wethouder KIEIE me ent, dat men dan ook wel kan zeggen, dat het Burger lijk Armbestuur is het gebouw van de Arbeidsbeurs,waarin de stichting Burgerlijk Armbestuur gevestigd is. Spreker acht dit niet j.uist en zegt, dat ook het Armbestuur ni6ts anders is dan het College van Regenten,dat de gelden van het Armbestuur beheert. Naar sprekers meening is het even zoo met de stichting Algemeen Burger Gasthuis. De VOORZITTER wil namens B W even mededeelen,dat alles wat omtrent deze aangelegenheid hier naar voren is en wordt gebrachtv/ordt genotu leerd en met d6 overige pro te sten,welke tegen den verkoop zijn ingekomen, zal worden opgezonden naar Ged.Staten,die toch de beslissing in deze hebben. De heer WALDER vraagt of de Voorzitter anders niets over deze zaak te zeggen heeft. De VOORZITTER zegt dat hij hier verder niets aan heeft toe te voegen. De heer WALDER wil dan toch nog wel een en ander over deze kwestie zeggen. Op de eerste plaats wil spreker wijzen op het verschil tusschen instellingen,vallende onder art.2a der Armenwet en die vallende onder een andere letter van dat artikel,in verband met art.24 dier wet.Immers wordt daar gesproken van gemeentelijke instellingen,welke van harentwege worden bestuurd. Ook het Alg,Burger Gasthuis is een gemeentelijke in stelling* welke van gemeentewege - door het College van Regenten - wordt bestuurd, en dat bestuur heeft dus wel degelijk de machtiging van den Raad noodig om tot dezen verkoop te kunnen overgaan. Zoo ziet spreker deze zaak en hetgeen door de regenten gedaan is in verband met dezen verkoop, is naar sprekers meening dan ook geheel ten onrechte geschied. Deze

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 63