5<
Wethouder KIEPE zegt,dat de leden nu de toedracht der zaak kennen.
Spreker meent,dat het College in deze den juisten weg heeft bewandeld
en er bij hen geen sprake was van sympathie of antipathie tegen de
een of de andere partij. Bij het College van B W heeft uitsluitend
het belang der gemeente voorgezeten.
De heer VRIENS zegt dat,toen de belanghebbenden zich bij hem ver
voegden om medewerking voor het bijeenroepen van een urgente Raads
vergadering, hi j deze zaak van alle kanten bekeken heeft. Spreker
heeft toen zijn medewerking toegezegd op grond van de overwegingen,
welke reeds meermalen voor hem gegolden hebben. Spreker heeft het
verloop der kermissen al jaren nagegaan en zich daarby steeds afge
vraagd, waarom Bergen op Zoem 2 kermissen moet hebben en niet volstaan
kan met 1, zooals ook in andere plaatsen. Spreker meent,dat de twee
kermissen hier zijn ontstaan, doordat hier betrekkelijk 'Keel kermis
exploitanten wonen,die de voorjaarakermis benutten om proef te stoomen
voordat ze naar andere plaatsen trekken. Om die reden dan ook is naar
sprekers meening,die voorjaarskermis blijven bestaan. Uit het verloop
van die kermis blijkt immers,dat er voor de exploitanten niet veel
voordeel in zit. De eerste dagen na de opening wordt er nooit veel
ontvangen en het zijn juist de Donderdag en de laatste Zondag,die de
ontvangsten zoodanig maken,dat de gemaakte onkosten er mee worden
gedekt. Toen spreker dan ook. op de voorjaarskermis van het vorig jaar
- spreker meent,dat de heer Kiepe zich vergiste,toen hij zeide,dat
het Cocktail Palace op de najaarskermis stond - het Cocktail Palace
zag opslaan,meende hij,dat die inrichting wel levensvatbaarheid zou
hebben,en zulks is ook inderdaad gebleken. Spreker heeft daarDij ge
constateerd dat inrichtingen als de Cakewalk, die als afzonderlijke
inrichting op de kermis absoluut geen bezoekers meer trok,in deze
gecombineerde inrichting wel werd bezocht en er zelfs een druk gebruik
van gemaakt werd. Wat de kwestie der vermakelijkheidsbelasting betreft,
meent spreker,dat deze bij de voorjaarskermis nu niet van groote be-
teekenis ie. Evenmin mogen wij er rekening mede gouden,dat de exploi
tant van het Cocktail Palace het vorig jaar op een dag meer aan entree
ontving, dan de geheele pachtsom bedroeg.Immers,wanneer iemand naar
iets inschryft,doet hij dat steeds zoo voordeelig mogelijk,en wanneer
dat dan lukt,en hy heeft kans om een flinke winst te maken,dan mag men
toch den inschryver,al is die ook kermisexploitant,daarvan toch geen
verwijt maken. Dat van afzonderlijke inrichtingen meer vermakelijk
heidsbelasting zou zijn binnengekomen, zooals de heer Kiepe beweerde,
betwijfelt spreker ook omdat er van die inlichtingen dan niet zooveel
gebruik gemaakt zou zijn geworden,als thans het geval was bij die
gecombineerde inrichting. Naar sprekers meening moet voor de levens
vatbaarheid van een kermis,deze niet bestaan uit koek- en palingkramen
en wat kleine attracties,maar moet men er groote inrichtingen een
plaats geven,omdat die de meeste aantrekkingskracht uitoefenen en
daardoor het volk naar Bergen op Zoom trekken. Spreker is ook van
meening, dat de kleine inrichtingen meer gebaat zijn bij een kermis met
druk bezoek,dan wanneer er slechts weinig belangstelling voor is.
Door het drukke bezoek zal het bij de groote inrichtingen regenen,
maar zal het ook druppen bij de kleine exploitanten. Waar het hier
menschen betreft,die in Bergen op Zoom woonachtig zijn,en die getoond
hebben energie te bezitten,meent spreker,dat men hen ook wel eenigs-
sins mag helpen. Deze menschen hebben gezien,dat het op de oude wijze
met de kermis niet meer wil gaan en daarom hebben ze iets nieuws be
dacht en wanneer dergelijke inrichtingen levensvatbaarheid toonen te
bezitten,dan mag men volgens sprekerzulke inrichtingen niet weren,
omdat verschillende andere inrichtingen er schade van zouden hebben.
Iets nieuws brengt altijd concurrentie met zich en wanneer de kleinere
inrichtingen daar niet tegen op kunnen,dan kunnen zij wel altijd
protesteeren.
Voor wat de levensvatbaarheid van deze nieuwe inrichtingen betreft,
wordt spreker in zijn betoog nog gesterkt door de goede zaken,welke
er mee gemaakt zijn op andere plaatsen. En wanneer iemand goede zaken
maakt,zijn er altijd menschen,die hem dit benijden. Dit mag echter
voor ons geen reden zijn om die menschen te weten; spreker meent in
tegendeel, dat energie moet gewaardeerd worden. Spreker vraagt hoe het
dan zou moeten gaan met groote winkelzaken als die van Albert Heyn,
Vroom Dreesman,enz.die de kleine winkels drukken en deze toch ook
benadeelen. Dat zijn toch ook gecombineerde zaken. Spieker meent dan
ook,dat men de gecombineerde inrichtingen,die toonen levensvatbaarheid