I*;; I ;v .1' ..V£p?p{s 7,:* r?h. n l o, :V xu :h SSTT I.; ?toov -vb ::c v i. n :\y.\ 3 v. o .o a r: i i - - r$S::\ V' y. uy 2. spreker was de vraag gerezen,of de Regenten wel het recht hadden om het Algemeen Burg6r Gasthuis te verkoopen zonder den Raad daarin te kennen. Naar sprekers absolute overtuiging is dit onmogelijk,omdat het 66n in stelling is,die valt onder art.2 sub a der Armenwet,en is de tot heden door het College van Regenten gevolgde handelwijze dan ook onjuist. In de vorige vergadering heeft spreker betreffende deze aangelegen heid reeds enkele vragen aan het Dag.Bestuur gesteld,na welker behande ling toen een motie van den heer Harmsen is aangenomen.houdende het ver zoek aan B om deze kwestie in den Raad ter bespreking te brengen, voordat h6t gevraagde advies door B aan Ged.Staten omtrent den ver koop werd gegeven. B V hebben toen gezegd.dat zij dit in overweging zouden nemen,doch waar het misschien nog lang kon duren,voor deze ver gadering belegd werd,hebben een zevental leden gemeend deze vergadering te moeten aanvragen. Y/ij wilden daarmede het Dag.Bestuur niet van onwel willendheid in deze be schuldigen,maar waren alleen van meening,dat deze zaak soo spoedig mogelijk in den Raad ter sprake diend6 te worden ge bracht. Voor wat nu de kwestie zelf betreft,is spreker,naar aanleiding van de hem ter beschikking staande gegevens en de inlichtingen,welke hij hier en daar heeft kunnen opduiken,tot de absolute overtuiging gekomen,dat het Algemeen Burger Gasthuis behoort onder de ins tellingen,bedoeld in art2sub a der Armenwet Voor spreker echter verder gaat, zou hij,wanneer het niet te veel moeite is,willen verzoeken,dat door den Secretaris 6ven worden voor gelezen het schrijven van Ged.Staten aan B dd.27 Juni 1928 en het antwoord daarop van B 8c IJ dd.8 Augustus 1928. Deze stukken hebben wel ter visi6 gelegen,maar spreker zou er toch prijs op stellen,wanne er ze nog even werden voorgelezen. De VOORZITTER heef't daartegen geen bezwaarwaarna door den Secretaris het schrijven van Ged.Staten aan B W dd.27 Juni 1928 wordt voorgelezen, hetwelk luidt als volgt: "Van geachte zijde wordt ons opgemerkt.dat het Burger Gasthuis in Uwe "gemeente ten onrechte op de armenlijst is geplaatst onder letter a "van artikel 2 der Armenwet. Als instelling van gemengden aard zoude "zij behooren voor te komen onder letter d. van die lijst. "Mocht deze mededeeling juist zijn,dan had de door den gemeenteraad "bij besluit van 30 Maart jl. aangebrachte reglementswijziging over eenkomstig het bepaalde bij artikel 2# sub 2 der Armenwet moeten "plaats hebben door samenwerking van gemeenteraad met het bestuur "der stichting. "Gaarne zullen wij spoedig hieromtrent de meening van Uw College "alsmede die van het College van Regenten van het Burger Gasthuis "ke nnen." Door het College van Burgemeester en Wethouders is hierop dd.8 Augustus 1928 het volgende geantwoord: "Naar aanleiding van Uw hiernevens vermeld schrijven hebben wij de "eer U te berichten dat de vraag of het Algemeen Burger Gasthuis in "deze gemeente is eene burgerlijke instelling of eene instelling van "gemengden aard,reeds aan de orde werd gesteld bij schrijven van "H.H.Ged.Staten van Noordbrabant van 20 Nov.1855 G.no.105,waarvan "afschrift hierbij gaat. "Blijkens antwoord-schrijven van het toenmalige Gemeentebestuur van "Bergen op Zoom van 28 November 1855 No.948 - in afschrift mede hier- "bij gevoegd - was dat bestuur van oordeel.dat het Alg.Burger Gast huis v/el degelijk is een burgerlijke instelling en dat het bijgevolg "diende te worden gerangschikt onder letter a van artikel 2 der "Armenwet,en niet onder letter d van dat artikel. "Het gemeentebestuur voornoemd handhaafde dan ook zijn beslissing in- "zake het plaatsen van meergenoemde instelling op de lijst bedoeld "in artikel 3 der Armenwet,zooals zij thans daarop nog voorkomt. "Met deze feiten voor oogen is ook ons College de meening toegedaan, "dat het Alg.Burger Gasthuis terecht is gerangschikt onder letter a "van art,2 der Armenwet. "Het is immers bijna niet denkbaar.dat een besluit hetwelk zoo diep "ingrijpt in het W6zen eener instelling als de beslissing van B "van 28 November 1855 de6d,ge durende ruim 70 jaren onweersproken "blijft,indien het niet op juiste gronden is genomen." De heer vYALDER zegt,dat zoowel uit het schrijven van Ged.Staten als het antwoord van B YiT,welke zoo juist zijn voorgelezen, blij kt dat sprekers standpunt juist is geweest en het Alg.Burger Gasthuis valt onder letter a van artikel 2 der Armenwet. Spreker zou voor de juistheid van dit stand- 'i .0 "i L" v "v' Tw" '.iM, i;v v.. ;.i v i i 3.:;' ..if' ~rr- i.yiV'.VV t J-w vr< iv. ••.I 3" -h t -'vv j t X Iv,.X .'V 'X 3 ..':r:3X;X 1 X M 0 1 -X at jr. -1 <j 1 o'j 1 "i -.1 -/■■■■ i ';V

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 58