b. de ontvangsten van den kapitaaldienst op 1.808-565,86 de uitgaven 11 11 1.871.958,98 en alzoo het batig slot van den kapitaal- dienst op 16.606,88 VI.ADVIES OP HET VERZOEK VAN PJ.LUISTERBURG. GEWEZEN VOORSTOKER AAN DE GEMEENTE-GASFABRIEK,,0M TOEKENNING VAN EEN TOESLAG OP ZIJN PENSIOEN. (Verzameling 1529 No.33), De heer VERBIEST kan zich niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Wanneer spreker ziet, dat deze man 6, per week krijgt aan pensioen, en dan met zulk een groot gezin, dan is spreker van meening, dat zulks toch niet gaat. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Verbiest uit de stukken, welke ter visie zijn gelegd, heeft kunnen zien, dat deze man met zijn gezin een inkomen heeft van ruim 4-0,per week. Bovendien wil spreker er op wijzen, dat Luisterburg 30fo van zijn loon als pensioen krijgt, hetgeen het hoogste bedrag is, dat hij ingevolge de Invaliditeitswet, waarnaar hij gepensionneerd is, kan krijgen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII.ADVIES OP DE VERZOEKEN VAN G-SANTUZ OM WIJZIGING EN AANVULLING DER VERKOOPVOORWAARDEN VAN EEN GEDEELTE VAN HET SLACHTHUISTERREIN. (Verzameling 1929 No.3^). De VOORZITTER deelt mede, dat alsnog het volgend schrijven van den heer Santuz aan den Raad is ingekomen: "Kennis genomen hebbende van het voorstel van Burgemeester en Wethouders "met betrekking tot den verkoop van het perceel grond naast het slacht- "huis gelegen, deel ik Uwen Raad mede, dat door mij niet kan worden "aanvaard de voorwaarde, dat de constateering van het feit of al dan "niet mijn bedrijf schade of hinder aan het slachthuis of de algemeene "volksgezondheid toebrengt, in handen wordt gelegd van het College van "Burgemeester en Wethouders, ook dan niet wanneer beroep op Uwen Raad "mogelijk wordt gemaakt. De belangen van de gemeente Bergen op Zoom en "mij zouden mogelijk te eeniger tijd zoodanig met elkaar in conflict kunnen komen, dat een zuivere beslissing over een al dan niet in gevaar "brengen van de algemeene volksgezondheid of de belangen van het slacht- "huis, niet in handen gelegd kan worden van een van de partijen. Indien "objectief wordt vastgelegd buiten belanghebbenden om, of een in gevaar "brengen der belangen van slachthuis en volksgezondheid zich voordoet, "worden de publieke belangen, waartoe ondergeteekende ook zijn belang "rekent, het best met de noodige waarborgen omringd. Voor het geval "Uw Raad niet kan besluiten, om de constateering of bovengenoemd feit "zich voordoet te leggen in handen van onpartijdige deskundigen, stelt "ondergeteekende geen prijs op het in eigendom verkrijgen van het per- "ceel grond naast het slachthuis, daar de door Burgemeester en Wethou ders voorgestelde clausule voor een zakenman niet aannemelijk is." Naar de Voorzitter verder mededeelt is dit schrijven op 28 Maart 1929,, dus eerst heden, ingekomen, zoodat het nog niet in het College van Burgemeester en Wethouders behandeld is kunnen worden. De heer VERBIEST merkt op, dat de heer Santuz dus van den koop afziet. Spreker geeft hem daarin groot gelijk, daar z.i. de door Burgemeester en Wethouders gestelde voorwaarden niet aannemelijk zijn. Het terrein is ver genoeg van het slachthuis gelegen en de clausules in het verkoop contract worden niet gelegd op het bedrijf, maar op den grond, naar spreker zegt, zoodat dit voor den heer Santuz veel te bezwaarlijk is. Spreker vindt het jammer, dat aan het verzoek van den heer Santuz niet kan worden voldaan, daar hiermede toch een industrie wordt geweerd, die verschillende werkmenschen aan arbeid helpt, terwijl de gemeente er 5000>minder door in kas krijgt. De heer VRIENS zegt, dat deze zaak ook in de Commissie van Openbare perken is geweest en naar aanleiding daarvan toen beroep op den Raad is mogelijk gemaakt. Spreker geeft toe, dat er sterke bepalingen in het contract staan, maar deze worden toch te zwaar ingezien door adressant. In veroand met het groote belang, dat er voor de gemeente aan verbonden is met het oog op het slachthuis en de schade, die de gemeente daaraan zou kunnen lijden door een bedrijf dat daar niet thuis behoort, meent spreker te moeten zeggen dat het niet anders dan toe te juichen is, dat de Raad de beslissing in handen houdt. Dat is naar sprekers meening veel beter dan wanneer dit in handen gegeven zou worden van drie deskundigen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1929 | | pagina 50