6.
De heer DIKLMD zegt de kwestie der declaraties nader onderzocht
te hebben, en tot de overtuiging te zijn gekomen, dat deze declara
ties niet te hoog zijn, gezien de hooge griffiekosten welke op deze
zaken vallen,, In andere gemeenten kunnen die kosten minder zijn,om
dat daar de provisioneele bewindvoerder dan door de familie wordt
aangevraagd en dit gewoonlijk op bewijs van onvermogen gaat, waardoor
die hooge griffiekosten vervallen.
De heer VRIENS merkt op, dat zulks hier dan toch ook gebeuren kan.
De VOORZITTER zegt van den Secretaris te vernemen, dat door de
gemeente al eens pogingen zijn aangewend om op kosten van onvermogen
dergelijke zaken behandeld te krijgen, doch dit is niet gelukt. Boven
dien wordt de gemeente niet als provisioneel bewindvoerder aangesteld,
wanneer de aanvrage op bewijs van onvermogen door de familie zou
geschieden.
De heer VERBIEST zegt, dat de gemeente toch een eigen advocaat
heeft en begrijpt niet, waarom men daar niet heengaat.
De VOORZITTER merkt op, dat het hier juist declaraties van den
advocaat der gemeente betreft.
De heer VERBIEST dacht, dat die advocaat een vast salaris had.
Be heer VRIENS wijst er op, reeds meer te hebben betoogd, dat het
toch niet wenschelijk is, dat steeds dezelfde advocaat voor de gemeente
optreedt. Zulks kan ook heel gevaarlijk zijn, wanneer men een advocaat
heeft, die met een compagnon werkt op hetzelfde kantoor, zooals hier
ook het geval is. Men kan dan den toestand krijgen, zooals bij de pro
cedure tegen Appels gebeurde en waarop spreker toen ook gewezen heeft,
dat de advocaat de belangen der gemeente moet behartigen, terwijl zijn
compagnon op hetzelfde kantoor als verdediger der belangen van de tegen
partij optreedt. Spreker acht dit niet in het belang der gemeente en
is er dan ook voor om geen vasten advocaat voor de gemeente te nemen.
De VOORZITTER wil er op wijzen dat, wanneer de Commissie de andere
gemeenten genoemd had, waar men minder betaalt voor be t benoemen van
een provisioneel bewindvoerder, B W.dan hadden kunnen informeeren
en misschien maatregelen hadden kunnen nemen. Het is spreker echtér
persoonlijk bekend, dat het gedeclareerde bedrag van 25,een
bedrag is, dat aldoor gerekend wordt. Een ander geval is natuurlijk
dat het door de familie zelf gebeurt, die dan een bewijs van onvermo
gen kan. krijgen, en het zoodoende de gemeente niets kost. Zooals
spreker echter reeds zei, kan de gemeente zelf zulks niet op een bewijs
van onvermogen aanvragen, ofschoon daartoe wel eens pogingen zijn aan
gewend zonder succes. Wat het bedrag der declaratie overigens aangaat,
meent spreker, dat men nota's van advocaten moeilijk kan gaan bestrijd
den.
De heer VRIENS merkt op, dat het toch wel eens gebeurt, dat een
advocaat zijn rekening vermindert, als er aanmerkingen op worden
gemaakt
De VOORZITTER zegt verder, naar aanleiding van de opmerking betref
fende terugbetaling kindertoeslag, dat de betrokken ambtenaar verzuimd
had op te geven, dat zijn kindertoeslag een wijziging moest ondergaan.
Thans wordt echter tweemaal per jaar controle hieromtrent gehouden,
zooaat een herhaling hiervan uitgesloten mag worden geacht.
De heer HARMSEN wijst er op, dat het tijdvak der terugbetaling
langer dan een half jaar beliep, zoodat z.i. dus de halfjaarlijksche
controle dan toch niet juist is geweest.
De VOORZITTER zegt, dat het hier de rekening over het dienstjaar
1927 betreft en dat toen die controle nog niet halfjaarlijks geschiedde.
De VOORZITTER stelt dan voor om overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders de rekening voorloopig vast te stellen, en
vraagt of een der leden daarover stemming verlangt.
De beide Wethouders blijven buiten stemming, waarna de Raad met al
gemeen*. stemmen de gemeenterekening over het dienstjaar 1927 voorloopig
vaststelt met;
a. de ontvangsten van den gewonen dienst op 1.061.5^9,23
de uitgaven r' n 996.620,3b
en alzoo het baxig slot van den gewonen
dienst op 61!.726,87