4-.
te Bergen op Zoom een subsidie van 300,toe te staan in het eventu
eel tekort van het gedurende het jaar 1929 te houdenooncoure-hippique.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
III. VOORSTEL TOT HET VERLEEN EN VAN EENORE II ET VAN TEH H00G5TE
11.400,— VOOR HET OPRICHTEN VAN EEN TRANSFORMATORSTATION
OP DE GROOTE MARKT.
(Verzameling 1929 No.21),
De heer VRIENS zegt dat deze kwestie ook behandeld is in de Oommissie
voor de Bedrijven. Het verwonderde spreker, cat door B 1 gevraagd
werd om een toelichting aangaande dit crediet ea het hoeft hem daarbij
getroffen, dat de Wethouder der Bedrijven omtrent deze zaai niet op
de hoogte was. Spreker wil can eens een vraag stellen omtrent een
hierbij inbegrepen post /an g 5000,Het is hem n.l. gebleken, dat
deze post reeds half en half aan een leverancier was toegezegd. Spreker
heeft hierop terstond een aanmerking gemaakt, doch toen is hem gezegd,
dat er nog een tweede, doch veel te hooge aanbieding voor was.
Vroeger werden, aldus spreker, soortgelijke aanvragen steeds in de
Commissie behandeld; nu zien wij in de Commissie niets meer, en ik vind
een bedrag van 3OOO,-groot genoeg om er eens in de Commissie over
te spreken. Ik zou in den vervolge zulks wenschen, alsook dat de Voor
zitter der Bedrijven zeker mot dergelijke zaken op de hoogte is en zelf
geen toelichting meer zal behoeven te vragen.
De VOORZITTER zal het gesprokene van den heer Vriens via den Secre
taris aan B W mede deelen. en gelooft, dat de betrokken Voorzitter
zeer zeker met den wensen van den heer Vriens rekening zal houden.
De heer HARR3EN vraagt of de heer Vriens gerracht heeft iets omtrent
die aanbiedingen te weten te komen; als Commissielid heeft de heer
Vriens, naar sprekers meening, hiertoe niet alleen den plicht, maar
ook het recht om deze te zien, en de Directeur behoort de beslissingen
van de Commissie te eerbiedigen en zelf buiten de Commissie om geen
beslissingen te nemen. Wanneer zulks toch geschiedt, moet hieraan zoo
spoedig mogelijk een einde worden gemaakt.
De VOORZITTER meent daz er destijds besloten is, dat leveringen boven
1000,-- vóór de gunning in de Commissie ter sprake zouden worden
gebracht.
De heer VRIENS wil naar aanleiding van de vraag van den heer Harmsen
mededeelen, dat &ij werkelijk naar de aanbiedingen gevraagd had en dat
men hem daarop ten antwoord gaf, dat de post op de begrooting stond
en de toezegging reeds zoo goed als gedaan was, en dat er maar twee
firma's waren, die een hoogspannings-installatie leveren. Spreker
heeft er al herhaalde malen in de Commissie op ge-wezen, doch de Direc
teur schijnt zich, volgens spreker, de gewoonte om met die beslissing
rekening te houden, niet eigen te willen maken.
De heer VERBIEST meent, dat men een Directeur van zoo'n groot bedryf
toch wel eenige vrijheid moet laten. Bij het aanschouwen van het crediet
ad 11.4-00,-- vindt spreker dit echter nogal een groot bedrag en hij
wil dan de vraag stellen: is het wel noodig, dat dit transformatorhuisje
er komt? Als het absoluut noodig is, kan spreker er zijn stem wel aan
geven
De heer HARNSEN heeft van den Voorzitter gehoord, dat de Commissie
destijds besloten heeft, dat leveringen boven een bepaald bedrag eerst
in hare vergaderingen behooren te worden besproken en vraagt zich daarom
af, mag een Directeur zoo maar afwijken van een dergelijk besluit? Spre
ker wil er sterk op aandringen, dat dergelijke zaken voortaan niet meer
gebeuren, en dat de Directeur verplicht wordt zich aan die besluiten
te houden.
De heer SCHEFFEI.AAR zegt dat juist in de tijden der malversaties
een besluit genomen is, dat de Hoofden van Dienst zelf geen leveran-
tien boven 1000,zouden doen plaats hebben, doch dat de Commissie
hierover zou be sluiter!, en dat de Commissie zelfs niet alleen over
de kwaliteit, doch ook over de hoeveelheid aan te koopen kolen zou
beslissen.
De heer BEGHT vindt het jammer, dat de betrokken wethouder niet aan
wezig is om de zaken toe te lichten.
De VOORZITTER noopt zoodanige inlichtingen te kunnen geven, dat de
Raad bevredigd wordt en komt dan eerst tot de vraag, in hoeverre de
Directeur verplicht kan worden zich te houden aan een beslissing van
een Commissie of van den Raad. In dit verband wil spreker er op wijzen,
dat, in den tijd dat hij als voorzitter der Commissie fungeerde, er
voor hem nimmer een enkele reden was zich in dit opzicht over den