14. rapport tracht to verkleinen door het persoonlijk element in het debat te brengen.Spreker is van meening,dat persoonlijke kwesties den Baad niets aangaan,en daar alleen zakelijke argumenten noodig zijn. Spreker vindt daarom ook die persoonlijke kwesties in het rapport niet op hun plaats. Vorder leest men öm het meerderheidsrapport tel kens over de al of niet geschiktheid van den Hoofdopzichter en of hy ontslagen of gehandhaafd meet worden .Men zegt o'f de Hoofdopzichter is ongeschikt en dan moet hij ontslagen worden,of hij is geschikt en dan moot hij gehandhaafd blijven. Spreker meent,dat het maken van derge lijke opmerkingen al zeer eenvoudig is,doch gelooft niet,dat nen e zaak daarmede dient.Er kunnen wel geheel .andere mogelijkheden zijn. Spreker kan zich b,v. zeer goed voorst ellendat do Dienst van Gemeente werken den Hoofdopzichter langzaam boven het hoofd is gegrooid. Di behoeft niet in te houden een depreciatie voor den Hoofdopzichter, immers hij kan het niet verhelpendat de dienst zoo'n groote uitbrei ding heeft gekregen. De meerderheid van B W zegt,dat m dit geVol de Hoofdopzichter ontslagen moet worden,doch spreker is het daarmede niet; eens. Eon hoofdambtenaar die gedurende 27 jaren altijd ijverig en trouw zijn werk hoeft gedaan en nog doet,kan zoo maar met out- slagen worden. Een tweede mogelijkheid is,dat de betrekking wordt op geheven,doch dan moet de Hoofdopzichter op wachtgeld gesteld worden en ook een dergelijke behandeling,mag volgens spreker,deze hooi tonaar niet ondervinden. De beste oplossing lijlct spreker dan oo weg,die door den Hoofdopzichter zelf in zijn brief wordt aangegeven, en v/elke do Baad met beide handen zou moeten aangrijpen. Het voorstel van do meerderheid van B W lijkt spreker het meest slechte voorstel en men loopt daardoor het gevaar,dat eenig gold bespaard wordt üocn men daartegenover een veel slechter functioneerenden dienst krijgt. Men kan van oen jong ingenieuraangenomen op een klom tractomont, niet verlangen dat hij de geheele verantwoordelijkheid van den dienst van Gemeentewerken dragen zal. Spreker kan van de argumenten van het meerderheidsrapport niet anders zeggen,dan dat die argumenten mot erg gelukkig gekozen zijn. Spreker meent,dat do meerderheid zich toen niet een getuigschrift van onbekwaamheid heeft willen geven. Dan wordt ook nog gezegd.dat men iemand moet hebben, die voldoet aan de Borgsche eischen. Spreker zou villen vragen,wat zijn dat,die Borgsche eischen? De heer VBIENS: onderdanigheid. Do heer DIKLAND kent die Borgsche eischen motdoch gelooft dat het heel wat beter zijn zal,wanneer men iemand krijgt,die iets van de wereld gezien heeft en eigen ervaringen heeft opgedaan. Daarom acht spreker hut dan ook van groot belang,dat de Raad meegaat met het voor- stal vLdo mindorhüid hot Collega von Burgoncogtor on Wothoudors. Do hoor VBIENS is van meening,dat hij bij zijn bespreking °-n baat ja hortor stipol zm loop® 4® do "ongo aprohora.dnor hij zich niet zoo kalm kan houden. m -,«pr nbg tn De VOOBZITTEB verzoekt den heer Vnens om dat maar liever niet to d00Do hoer VBIENS zal trachten aan het verzoek van don Voorzitter te voldoen. Spreker begint met te zeggen,dat we hier aan den dienst van rene">ntoworken een Ingenieur gehad hebben.Deze Lreog mot direct oen leidende positieftotdat hij wfgens ziekte van den Hoofdopzichter op eens aan het hoofd van den Dienst gesteld werd .Daarby is toen ge- blekendat de Ingenieur aan alle eischen voldeed en voor de gemeente een by zonder goede kracht was. Dit is in do vergaderingen van den Baad ook herhaaldelijk naar voren gebracht en spreker is van nooning, dat wel ieder lid van den Baad overtuigd zal zijn,dat het gold, aan den ingenieur besteed,geon weggegooid gold geweest is en dit bedrag ruimschoots zijn waardo hoeft opgebracht. Door do meerderheid wordt nu naar voren gebracht,dat men geon overeenstemming kon krijgen in het College en do moerdorhoid heeft toen do minderheid gewoon woggostemd. Spreker vraagt op welke gronden do moord er he id zulk! doet. Is het op grond van do buitengewoon veie ervaring, of is het om hun kennis, dat de hoeren zoo optreden? Er tfordt betoogd,dat men met een jong ingenieur even ver zal komen .Sprmcer hoeft de overtuiging, dat het geld,dat aan een jong ingenieur besteed wordt,don eersten tijd weggegooid is on dat het lang zal duren oer de gemeente van zoo iemand profiteert. Zoo'n jong ingenieur zal oor oen sta-in-den-weg dan een steun zijn voor dengene,die mot de leiding van den Dienst belast is. Do wethouder is,volgens zijn eigen woorden,zoo eerlijk go ms zich t.e houden aan de afspraak en geen overleg te plegen me ^n

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 80