11. fonds. Alles bij elkaar is er toen ongeveer een bedrag van f.1600, gestort,zoodat men hier dus moeilijk spreken kan van een f onds ,waarui t b.v. deze inkoopsommen betaald zouden kunnen worden. De heer WALDER zegt,dat deze gelden er dan toch nog moeten zijn. De VOORZITTER zegt,dat deze kwestie altijd nog een puzzle is voor het gemeentebestuur. De heer WALDER meent dat de tijd zal moeten leeren,of dit voorstel een goed voorstel is. Spreker kan hierover thans niet oordeelen en zou het daarom zeer op prijs stellen wannecr dit voorstel nog eenigen tijd £on worden aangehouden. De VOORZITTER merkt op,dat deze zaal: niet meer uitgesteld kan wor den en de beslissing vóór 1 October moet worden genomen. De heer WALDER hoopt dandatwanneer er onbillijkheden uit dit be sluit mochten voortkomende Raad daarover nader gehoord zal worden. De VOORZITTER zegt deze toezegging wel te willen doen. De heer WALDER kan zich dan wel met het voorstel vereenigen. De heer HARIISEN maakt den Voorzitter een cpmpliment voor zijn uit eenzetting,waardoor de zaak heel wat duidelijker is geworden. Spreker zou nog willen vragen,of er geen ambtenaren meer in de gemeente zijn, die nog dienstjaren kunnen inkoopen. De VOORZITTER zegt,dat zulke ambtenaren niet meer in dienst dezer gemeente zijn. De heer HARIISEN vraagt nog hoe de Voorzitter denkt te handelen ten opzichte van ambtenarendie ongevraagd ontslagen worden. De VOORZITTER zegt in dat geval persoonlijk voor verhaal te zijn. Immers wanneer een ambtenaar ongevraagd ontslag krijgt,dan komt dit gewoonlijk, omdat hij geen behoorlijk ambtenaar is. Bovendien krijgt zoo'n ambtenaar toch ook nog wachtgeld. De heer HARM SEN merkt op, dat dit toch niet zooveel is. De VOORZITTER zegt, dat dit gedurende den eersten tijd toch wel het geval is. en dit wachtgeld slechts geleidelijk vermindert. Spreker adviseert den Raad om het voorstel aan te nementeneinde zich veilig te stellen voor het verhaal van een gedeelte der inkoopsommen. Mocht later blijken,dat er onbillijkheden uit voortgekomen zijn, dan kan de Raad daaromtrent altijd nog een nader besluit nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en 'Wethouders besloten,met dien verstande.dat aan het sub II bepaalde wordt toegevoegd: "c. dat het hiervoren onder b bepaalde verhaal op den betrokken ambtc- "naar niet meer zal worden toegepastvanaf het tijdstip,dat hij den "dienst der gemeente Bergen op Zoom met pensioen heeft verlaten." Aan de orde kont dan de aanvullingsagenda: I. Ingekomen stukken. aBurgemeester en "Wethouders van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 20 September 1926. Proces-verbaal van de opneming'van kas en boeken van den Gemeen te- ontvanger per 20 September 1928. De heer SCHEEEELAAR merkt op,dat op dit proces-verbaal nog altijd prijkt de kwesties betreffende de Wed.Woudts en v.d.Bergh. Spreker vraagt, of deze zaken nog niet kunnen wordeh afgedaan. Wethouder JUTEN zegt,dat de kwestie v.d.Bergh eigenlijk een dubi euze post isdaar hier geen verhaal op is. B W overwegen dan ook,om deze zaalc verder af te voeren. Wat de kwestie 'Wed.Woudts be tref t, deel t spreker mede,dat hij de daarop betrekking hebbende bescheiden in handen gesteld heeft van den betrokken notaris. Deze heeft hieromtrent echter nog steeds geen bericht aan het gemeentebestuur ge zondenzoodat hij dus nog geen beslissing schijnt te hebben genomen. De heer SCHEEEELAAR had wel gedacht.dat de zaak v.d.Bergh op niets zou uitloopen. Spreker hoopt echter,dat dc kwestie "Wed. Woud ts nu eens zal worden afgewikkeld. De VOORZITTER zegt toe, de ze zaalc in de eerstvolgende vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders ter sprake te zullen brengen Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 62