15-
dus geen sprake meer zijn,daar Burgemeester en Wethouders na dat ont
slag toch tot benoeming van een nieuwen functionaris moesten overgaan.
Spreker heeft toen ook voorgesteld om tot vaste aanstelling van den
administrateur over te gaan,doch de Raad wenschte zich daarover in die
zelfde vergadering niet uit te spreken.Spreker heeft nadien gedurig
overwogen,of hij zijn voorstel voor de volgende vergadering nog zou
indienen of niet en door de bespreking met den Voorzitter is daarvan
toen niets meer gekomen.En daarom verheugt het spreker,dat de Voorzitter
deze zaak nu nog eens heeft aangesneden,teneinde te trachten paal en
perk te stellen aan dergelijke onbillijkheden.Spreker wijst er op,dat
de motieven voor het eerste ontslagbesluit geheel andere waren,dan die
voor het besluit van 20 Juni.Den eersten keer werd het besluit genomen
uit een oogpunt van bezuiniging en den tweeden keer geschiedt het omdat
de functionaris niet geschikt geacht wordt.Spreker noemt dat een onrecht
vaardigheid. De Voorzitter zeide reeds,dat vroeger aanmerkingen werden
gemaaktwanneer ambtenaren werden benoemd,wanneer zij tot de vrienden
behoorden,terwijl thans ambtenaren worden ontslagen,omdat zij geen
vrienden zijn,en spreker onderschrijft dit ten volle.Dat is misbruik
maken van gezag,en spreker acht het onder deze omstandigheden ondoen
lijk om dezen ambtenaar te ontslaan.Spreker heeft als lid der Commissie
van Openbare Werken enkele malen de moeite genomen om de rapporten over
de administratie eens na te gaan en het heeft hem daarbij steeds ver
baasd, dat de rapporten van den heer Vuister gedurig met elkaar tegen
strijdig waren.Ook de heer Juten heeft over deze administratie een rap
port uitgebracht en bij de behandeling van deze aangelegenheid steeds
gezegd,dat hij den persoon wilde sparen,maar als dit waar is,dan had
de heer Juten toch niet een dergelijk rapport moeten uitbrengen.
Wethouder JUTEN merkt op,dat dit rapport bestemd was voor Burgemeester
en Wethouders en niet voor den Raad.
De heer VRIENS zegt dat het wel mogelijk is,dat dit rapport het dag
licht niet mocht zien en onder de donkere gordijnen van Burgemeester en
Wethouders moest blijven,doch het heeft bij de stukken ter visie gelegen
en men heeft kunnen zien,dat het getuigt meer van antipathie dan van iets
anders
In net tweede ontslagbesluit komt het persoonlijke geheel naar voren.
Waar echter de Raad besloot tot handhaving van de functie van administra
teur en tot tweemaal het dienstverband van den administrateur verlengde,
daar meent spreker,dat dit besluit niet genomen had mogen worden,en dat
de beslissing hierover bij den Raad behoortSpreker kan zich dan ook
geheel vereenigen met het voorstel van den Voorzitter om de benoeming
van den administrateur aan den Raad te houden,terwijl spreker daarnaast
het voorstel zou willen doen om,hangende deze kwestie,den heer de Graauw
hog 3 maanden in zijn betrekking te handhaven.
De heer DE JONG kan zich volkomen vereenigen met de opmerking van den
heer Vriens,voor wat betreft,deze benoeming aan den Raad te houden.Spre
ker gelooft,dat ook de wethouders,na alles wat in deze zaak is omgegaan,
deze benoeming liever bij den Raad. zullen zien, omdat ze dan van alles af
2ijn,en het lijkt spreker na alles,wat hier naar voren is gebracht over
den dienst van Openbare Werken,ook wel wenschelijk,dat het dienstverband
van den administrateur voorloopig nog met drie maanden wordt veilengd.
Verder vraagt spreker,waarom nog geen oproep is gedaan voor een ingenieur
spreker is van meening,dat een dergelijke belangrijke functie toch zoo
spoedig mogelijk behoort te worden aangevuld.
De heer MUSTERS zegt verbaasd te zijn,dat deze zaak zoo maar plotse
ling, zonder aanvullingsagenda of mededeeling,door den Voorzitter hier
ter sprake wordt gebracht.Spreker meent,dat dë Voorzitter er altijd op
tegen geweest is om den Raad een besluit te doen nemen,zonder dat men
he stukken heeft kunnen inzien.Dat de Voorzitter nu zelf op deze wijze
handelt,meent spreker sterk te moeter afkeuren.Bovendien meent spro-ccr,
als hij goed gezien heeft,dat de heer Vriens wel aanteekeningen over deze
2 aak bij zich had, zoodat deze en mogelijk ook andere 'raadsleden hier
blijkbaar meer van wisten. Spreker vraagt zich af,waarom niet enkele
hagen tevoren,desnoods per aanvullingsagenda,de leden van deze behande
ling in kennis werden gesteld,teneinde zich dan beter hiervan op de
hoogte te kunnen stellen.De Voorzitter heeft de publieke opinie aange
haald betreffende de behandeling van dezen ambtenaardoch met evenveel
^echt kan spreker die publieke opinie aanhalen,zooals die was bij de
benoeming van dezen ambtenaarMen heeft zich toen echter daaraan niet
gestoord en dient er ook thans geen rekening mede te houden.
.1.