h- - lik
Devredigd te zijn betreffende de beantwoording der gestelde vragen om
trent den administrateur,meent spreker,dat dit toch niet insluit,dat hij
zijn meening daaromtrent later niet meer mag wijzigen,nadat hij in nau
wer contact is gekomen met de werkzaamheden van den administrateur.En
spreker is thans van meening,dat deze ambtenaar niet geschikt is,zooals
hij ook reeds in zijn rapport in Januari heeft uiteengezet.Bovendien
is volgens spreker in het eerste ontslagbesluit op verzoek van den Voor
zitter niets gezegd omtrent den functionaris zelfof schoon ook toen de
meerderheid van Burgemeester en Wethouders reeds van oordeel was,dat
mij niet de vereischte eigenschappen bezat.Spreker vindt het jammer,
dat hij niet te voren geweten heeft,dat de Voorzitter deze kwestie hier
ier sprake zou brengen,want dan had hij met juiste gegevens en voldoende
bewijzen kunnen komen,waaronder er zijn welke spreker nog dezer dagen
van den accountant,belast met de controle op deze administratie, heeft
vernomen,en waaruit duidelijk de ongeschiktheid van dezen ambtenaar
blijkt.
Dat hier een zedelijke moord op een ambtenaar zou worden begaan,zoo-
als de Voorzitter betoogde,daarvan kan volgens spreker hier geen sprake
zi;jn,omdat de heer de Graauw nooit een vaste aanstelling heeft gehad
en dus niet onder de ambtenaren is te rekenen.Spreker blijft er ten
slotte bij,dat ook uit een oogpunt van bezuiniging er geen bezwaar
legen het genomen besluit zijn kan.
Wethouder KIEPE zegt zich voor een groot deel te kunnen refereeren
aan__het betoog van den heer Juten. Door het vorig College van Burgemeester
en Wethouders is volgens spreker deze betrekking in het leven geroepen
en gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om dezen administrateur te benoe
men.Waar de heer de Graauw slechts tijdelijk voor 1 jaar was aangesteld,
heeft later het nieuwe College van Burgemeester en Wethouders,bestaande
hit de heeren Stulemeijer,van As en Juten,zijn bevoegdheid uitgeoefend
boor den administrateur te ontslaan,welk besluit genomen werd op 22
Februari 192S.In den Raad is toen opgemerkt,dat Burgemeester en Wethou
ders niet het recht hadden orn de betrekking van administrateur op te
heffen,doch uitsluitend het recht van benoeming en ontslag van den
functionaris.In de vergadering van Burgemeester en Wethouders op 20
Juni 1928 werd opnieuw besloten tot ontslag van den administrateur,wegens
ongeschiktheid van dezen,aan welk besluit spreker,als lid van het Col
lege, toen heeft medegewerkt.In dit laatste besluit waren de motieven
in elk geval toch wel juist en dat besluit Y/as dus volkomen wettig. Dat
hiet de hand gehouden zou zijn aan het verzoek van den heer de Jong om
geen tusschentijdsche beslissing omtrent den administrateur te nemen,
gnat hier niet op,omdat Burgemeester en Wethouderstoen zij op 20 Juni
het ontslagbesluit namen,niet weten konden,welke vragen de heer de Jong
ln de Raadsvergadering van 29 Juni zou stellen.
De VOORZITTER: Maar U wist toch wel,dat in deze vergadering het voor
stel tot opheffing der betrekking van administrateur bij de herstemming
zou Y/orden verworpen.
Wethouder KIEPE merkt op,dat hij nooit de gave van voorzienigheid
heeft, gehad, en zich daar ook nooit op beroemd heeft. Wat nu betreft als
2°u de meerderheid van Burgemeester en Wethouders dezen functionaris
°utslagen hebben,omiat hij nun niet sympathiek was,zegt spreker,dat de
al- of niet-sympathie voor de ambtenaren voor een groot deel in hun
°lgen macht ligt.Spreker heeft deze zaak altijd zeer objectief bekeken
aan het ontslagbesluit meegewerkt,omdat hem voldoende gebleken was,
deze ambtenaar niet geschikt was.
De heer VRIENS zegt,dat het hem genoegen doet,dat de Voorzitter deze
i-westie nog eens ter sprake heeft gebracht. Spreker merkt op,dat in Febru
ari 192s tot ontslag van den administrateur werd besloten op grond van
°^erbodigheid van dezen ambtenaar.Er werd toen gezegd,dat er absoluut
geen sprake was van een persoonlijke kwestie in deze,Er Y/as toen over
le administratie een rapport uitgebracht door den wethouder van Open-
are Werken en een door den accountantden heer Vuister,welke beide
_aPporten vrijwel op hetzelfde neerkwamen.Maar het rapport van den
■'ethouder was wel degelijk persoonlijk.Op 2h Februari 1928 heeft spreker
°en enkele vragen betreffende den administrateur gesteld en naar aan-
aiding daarvan v/erd in de vergadering van 31 192<3 het voorstel tot
D- of niet-continueering van de betrekking van administrateur behan-
d.In stemming gebracht,staakten de stemmen,waarna in de vergadering
an 29 Juni bij herstemming door den Raad Y/erd beslot en om de betrekking
e handhaven.Van bezuiniging bij ontslag van dezen administrateur kon