10. dienst van Gemeentewerken.Spreker brengt deze kwestie thans ter sprake niet alleen omdat hij er van den beginne af veel belang in gesteld heeft, maar ook omdat verschillende leden er hem over hebben gesproken en voor deze vergadering met voorstellen hadden willen komen.Om de leden een juist inzicht te geven over deze zaak wil spreker even het verloop daar van memoreeren. In Februari werd door de meerderheid van Burgemeester en Wethouders besloten om den administrateur,die tijdelijk voor een jaar was benoemd, niet in zijn betrekking te continueeren en die betrekking op te heffen. Door de vragen van den heer Vriens werd de Raadvan dit besluit op de hoogte gesteld en sprak de raad zich toen uit vóo'r handhaving der betrek king van administrateur.Het voorstel van den heer Juten om die betrekking op te heffen,werd in de vergadering van 29 Juni bij herstemming verwor pen, nadat in de vergadering van 31 Mei de stemmen daarover hadden ge staakt. De heer Vriens kwam in die vergadering in Juni toen met het voor stel om de benoeming van den administrateur voortaan te doen geschieden door den Raad.Door den Raad werd toen na een uitvoerig debat hieromtrent beslist,om dat voorstel niet in die vergadering te behandelen.De heer Vriens kon tegen de volgende vergadering een dergelijk voorstel schrifte lijk indienen,waarna dit dan vanzelf ter sprake zou komen.De heer de Jong wilde in die vergadering van 29 Juni van Burgemeester en Wethouders de toezegging hebben,dat zoolang de kwestie van den administrateur niet was geregeld,door Burgemeester en Wethouders geen beslissing ten aanzien van den functionaris - wiens dienstverband door den Raad weer met drie maanden was verlengd - zou worden genomen,Spreker heeft de notulen van die vergadering voor zich en vindt daarin dan verder,dat de heer Becht opmerkte,dat Burgemeester en Wethouders geen beslissing omtrent den functionaris kunnen nemen,vooraleer de termijn van het door den Raad opnieuw verlengde dienstverband zou zijn verstreken.De Voorzitter ant woordde daar op,volgens de notulen,dat hij de gevraagde toezegging niet kon doen.En spreker wil thans wel even verklaren, waarom hij die toezeg ging toen niet kon doen.Dat was n.l. omdat in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders op 20 Juni I92S door de meerder heid van Burgemeester en Wethouders reeds een besluit omtrent den admi nistrateur was genomen.Bij dit besluit werd de beslissing van Burgemees ter en Wethouders van Februari 192B tot niet 00 ntinueering van den admi nistrateur wegens opheffing van die betrekking,ingetrokken en werd daar voor het nieuwe besluit genomen om den administrateur te ontslaan omdat hij was te jong,te onervaren en niet de bekwaamheden bezat,voor een ambtenaar vereischtSpreker is tegen dit besluit direct in beroep gegaan ©n heeft aan het College van Burgemeester en Wethouders mededeeling gedaan dat hij het voor vernietiging aan de Kroon had voorgedragen.De verwachting van spreker,dat het besluit zou worden vernietigd,is echter niet in vervulling gegaan.Bij schrijven van 25 Juli deelden Ged.Staten °P verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken,mede,dat er voor vernietiging van het besluit van het College van Burgemeester en bet- houders geen termen aanwezig waren.Dit schrijven is toen behandeld in die vergadering van Burgemeester en Wethouders op 1 Augustus I92&, Waarna dan spreker de uitvoering van het besluit van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders was opgedragen. Spreker had intusschen n°g de verwachting,dat voor de raadsvergadering van 3 Augustus de heer v_riens met een voorstel zou komen,doch ook dit gebeurde niet,hetgeen Eigenlijk ook weer sprekers eigen schuld was,omdat hij den heer Vriens en ook een ander raadslid,dat hem over deze kwestie was komen spreken, gezegd had,dat hij niet wist,hoe in deze te handelen,daar Burgemeester en Wethouders den administrateur hadden ontslagen en de Raad zich had ingesproken,dat geen tusschentijdsche beslissing door Burgemeester en ethouders zou worden genomen.Spreker wist dan ook niet hoe dit besluit ^an Burgemeester en Wethouders te moeten uitvoeren,dat naar zijn over- uiging neerkwam op het plegen van een zedelijken moord op een ambtenaar. Preker kan daartoe niet zoo gemakkelijk overgaan.Bovendien achtte spre- dit besluit ook in strijd met het belang der gemeente en van den etrokken dienst,omdat het om zuiver persoonlijke redenen genomen was. ok door andere raadsleden is dit aan spreker als hun meening te kennen gogeven.Spreker heeft tenslotte aan den administrateur mondeling het sluit van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders meegedeeld. Preker meende dit beter voorloopig mondeling te kunnen doen,omdat er aardoor nog geen bekendheid aan gegeven zou worden bij den betrokken r

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 40