De VOORZITTER zegt, dat dan wel een andere regent de verantwoordeliik heid op zich zal willen nemen. J Spreker zou dan nog een en ander willen zeggen over art.27, waarover de heer Walder ale Voorzitter van het College van Regenten moeilijk spreken kan. In art.27 wordt aan den Voorzitter de bevoegdheid gegeven om bij plotseling invallende koude, kolen aan de ondersteunden te doen uitreiken. Dit kan dus geschieden zonder dat het College van Regenten daaromtrent wordt ^gehoord. Wij verheugen ons momenteel nog in een Col lege, dat in heiligen ijver tweemaal per week vergadert, maar langzamer hand zal, wanneer het College is ingewerkt, dit aantal vergaderingen gaan verminderen en zal men na een keer per week, misschien wel eens krijgen, dat slechts eens per maand vergaderd wordt. En wanneer nu de Voorzitter dit recht niet krijgt, dan zou het wel kunnen gebeuren, dat de ver st reeds lang voorbij is, voor het besluit .tot verstrekken van kolen is genomen. De Voorzitter is toch de spil, waar alles om draait, en die voortdurend op de hoogte moet zijn met den gang van zaken, en als men aan zulk een voorzitter de beslissing over een dergelijk spoed geval niet durft toevertrouwen, dan geeft men daardoor falijk ook niet veel vertrouwen in dien voorzitter te stellen. Het is ook met deze kwestie als met het dragen van een emmer water, welk voorbeeld spreker al eens meer heeft aangehaald. Zoo1n emmer kan door een persoon gemakke lijk worden gedragen, zonder te morsen; door 2 personen gaat ook nog wel, ofschoon het dan reeds moeilijker wordt, maar wanneer die emmer moet worden gedragen door 3 of meer personen, bestaat de meeste kans dat de emmer leeg is, voor men op de plaats van bestemming komt. Spreker zou daarom ook willen adviseeren, dit artikel te laten zooals het thans luidt. Wat de opmerking van den heer Dikland betreffende art.27 aangaat,meent spreker, dat het nog de vraag is, of inconsequentie wordt begaan, door die bevoegdheid niet aan den secretaris te geven. Immers de beslissingen van den secretaris betreffen alle slechts kleine bedragen. Een uitdeeling van kolen echter brengt heel wat meer kosten mee en daarom is het beter dat daarvoor de Voorzitter, lie zelf regent is, de verantwoordelijkheid draagt. Spreker is dan ook van meening, dat men, zonder een inconsequen tie te begaan, deze bevoegdheid gerust aan den Voorzitter kan toever trouwen. De overige opmerkingen, welke hier zijn gemaakt, zijn door den Voor zitter van het Burg.Armbestuur en andere leden reeds voldoende beant woord. Slechts naar aanleiding van de opmerking van den heer Simons,dat dit reglement werd goedgekeurd, toen het Burg.Armbestuur nog maar een maand in werking was, zou spreker willen zeggen, dat wanneer het Arm bestuur weer 3 maanden langer heeft gewerkt, er nog wel meer desiderata naar voren zullen komen, en wanneer het College een jaar heeft gewerkt nog meer, maar men kan toch niet elke 3 maanden komen met voorstellen tot wijziging van het reglement. Bovendien kunnen de nu wenschelijk geachte verbeteringen later wel verslechteringen blijken te zijn. Het lijkt qpreker dan ook het beste, om dit reglement ongewijzigd aan te nemen, Mocht dan later het College van Regenten nog enkele wijzigingen daarvan noodzakelijk vinden, dan kan het toet een dergelijk voorstel nog altijd bij den Raad komen. Wat het voorstel van den heer de Jong betreffende art.l6 aangaat, zou spreker willen vragen, welk verschil er eigenlijk is tusschen hetgeen de heer de Jong voorstelt en hetgeen in het re clement staat. Dat ver schil is zoo subtiel, dat een wijziging der redactie spreker overbodig lijkt. Door het eene wordt een mogelijkheid geschapen, en door het andere ook. Wanneer het Burc,»armbestuur hiermede moeilijkheden zou krijgen dan zullen er ook nog wel heel andere moeilijkheden zijn" en kan men heter met alle noodige wijzigingen ineens komen. Bovendien is het in art.16 bepaalde immers ter beoordeeling aan het Burg.Armbestuur zelf. Spreker adviseert dan ook om dit reglement ongewijzigd vast te stellen. Mocht later blijken, nadat het Burg.Armbestuur eenigen tijd heeft gewerkt dat er nog wijzigingen noodig zijn, dan kunnen deze altijd nog worden voor gesteld. De heer WALDER zegt zich na de uiteenzetting van den Voorzitter wel te kunnen vereenigen met het ongewijzigd aannemen van dit reglement. Toch wil spreker nog een en ander zeggen naar aanleiding van de werking van het Burg.Armbestuur, Op de eerste plaats zegt spreker, dat de iiver van het College van Regenten zoo groot is, dat spreker die niet beter

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 122