g. sprake kan zijn.Ook is hier naar voren gebrachtdat Snepvangers schade geleden heeft doordat hij dien grond niet verder in cultuur heeft kun nen brengen.Spreker meent echter,dat die grond in het najaar van 1926 niet meer bemest kon worden,terwijl spreker ook twijfelt aan de waarde dier bemesting,waar het hier voor het grootste deel weiland betreft. Verder wordt het hier voorgesteld als zou het vorig College van Burgemeester en Wethouders dezen man met een kluitje in het riet heb ben gestuurd,doch spreker is het hiermede niet eens.Reeds van het be gin af was het bekend,dat er verzet zou komen tegen het inrichten van dat terrein tot woonwagenkamp.Snepvangers kon dan ook aan het lang uitblijven van de goedkeuring: van Ged. Staten wel bemerkt hebben, dat het nog in lang niet zeker was,dat de grond was verkochtSpreker is van meening,dat het vorig Dagelijksch Bestuur in deze zaak geheel correct heeft gehandeld.Spreker kan daarom zijn stem geven aan het voor stel tot intrekking van het Raadsbesluit tot aankoop van dien grond, zonder dat aan Snepvangers eenige schadevergoeding zal worden toege kend, omdat spreker van meening is,dat door Snepvangers geen schade in deze is geleden. De heer VERBIEST heeft reeds meerdere malen over deze kwestie ge sproken en wil ook nu nog even herhalen wat hij reeds meer gezegd heeftSpreker meent,dat men Snepvangers er in heeft laten loopen. De VOORZITTER wijst er den heer Verbiest op,dat hij zich verkeerd uitdrukt De heer KIEPE zegt,dat deze man gedupeerd is geworden. De heer VERBIEST herhaaltdan,dat hij van meening is,dat deze man ge dupeerd is geworden.Als Snepvangers geweten had,dat het met deze zaak zoo verloopen zou,dan zou deze,volgens spreker,dat land al lang beboerd kunnen hebben,doch daar hij er van overtuigd was het terrein verkocht te hebben,heeft hij zulks niet kunnen doen,met het üevolg,dat hij er nu schade door geleden heeft.Het staat voor spreker dan ook als een paal boven wat er,dat Snepvangers schade geleien heeft.De berekening van die schade,zooals die door den heer Musters hier gegeven is,en waarbij deze komt tot een bedrag van 300,-,kan spreker niet onder schrijven. Dat zou neerkomen op 1,- per roede,welk bedrag volgens spreker voor dien grond te hoog is.Daarom zal spreker met een tusschen- voorstel komen,indien althans door geen der andere leden een dergelijk voorstel wordt gedaan.Spreker blijft er echter bij,dat deze man in elk geval een redelijke schadevergoeding moet hebben. De heer DIKLAND begrijpt niet,wat de kwestie van schadevergoeding aan Snepvangers te maken heeft met het voorstel van B W tot intrek king van het Raadsbesluit tot aankoop van dien grond..Dat gaat geheel buiten dit voorstel om.Wanneer de Raad besluit tot intrekking van zijn eerder genomen besluit,dan ligt het immers op den weg van Snepvangers om met een verzoek om schadevergoeding te komen.Als Snepvangers bericht heeftgekregen dat de verkoop van dien grond niet tot stand kan komen, kan hij een gedocumenteerd verzoek om schadevergoeding indienen en de Raad zal dan beter in staat zijn om daarover een oordeel te vellen. Spreker acht het nutteloos om hier over toekennen van eenige schadever goeding te praten,terwijl men niet weet,of de man wel schade heeft gehad. De heer DE JONG zou de vraag omtrent het al of niet geven van schade vergoeding momenteel buiten beschouwing willen laten,daar dit nu niet aan de orde is.Wel meent spreker,dat het een prettiger indruk zou ma ken, als de gemeente zich bereid toonde,de schade te vergoeden.Spreker is van meening,dat deze zaak door het vorig Dagelijksch Bestuur veel te lang aan den sleep is gehouden.Een voorstel tot intrekking van het Raadsbesluit had veel eerder kunnen worden gedaan. De heer SCHEFFELAAR is het niet met den vorigen spreker eens,waar deze het vorige Dag. Bestuur verwijt nalatig te "zijn geweest in deze kwestie.De zaak is zooals de heer Vriens in zijn betoog heeft uiteen gezet Spreker is de eenige,die tegen het besluit tot aankoop van dien grond gestemd heeftSnepvangers is niet zoo1n boertje als hier wordt voorgesteld,want,naar hij aan spreker bij zijn bezoek mededeelde,was hij heel blij,dat land zoo goed verkocht te hebben.Spreker merkt ten slotte op,dat hij eveneens van meening is,dat niet over schadevergoe ding kan worden gesproken,zoolang Snepvangers niet een verzoek daartoe heeft ingediend. De heer WALDER zegt,dat deze zaak lang getraineerd heeftSnepvangers verkeerde in de meening,dat de grond werkelijk verzoent was.Nu is het wel waar,dat in het contract stond,dat Ged.Staten dat besluit

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 8