De heer WALDER wil er maar op wijzen,omdat het Armbestuur daardoor misschien nog beter zou kunnen werken,zooals b.v. in Denemarken,waar vooral de vrouwen in het Armbestuur zitting hebben,en deze instel lingen daar keurig werken. De VOORZITTER deelt mede,dat de heer van As hem bericht heeft gege ven, dat hij genoodzaakt is de vergadering te verlaten. De heer MOURER begrijpt niet,waarom Ged.Staten de verordening niet zouden goedkeuren,wanneer er in bepaald werd,dat er 5 Katholieken en 2 niet-Katholieken in het Ooilege van Regenten zitting zouden hebben. Spreker vindt dit toch geen onbillijke verhouding. De VOORZITTER merkt op,dat dit ook niet de kwestie is,maar dat een dergelijke bepaling niet mag worden gemaakt,wijl iedere Nederlander in openbare ambten benoembaar is,ongeacht zijn godsdienstige gezind heid. Men mag daarbij geen selectie maken. De heer KjJÜPEivraagtof de verordening nog artikelsgewijze behan deld wordt. De VOORZITTER antwoordt bevestigend.Spreker wil thans nog even de gemaakte opmerkingen beantwoorden.Spreker wil dan beginnen met hetgeen de heer Walder te zijnen opzichte gezegd heeftSpreker is verwonderd over het verwijt van den heer Walder aan sprekers adres,omdat toch de heer Walder steeds de faits en gestes van het Dag.Bestuur van dicht bij en regelmatig medeleeftVolgens het verwijt van den heer Walder zou spreker zijn vrienden,de vroegere bestuurdershebben willen sau- veeren,door niet eerder in te grijpen,en verder zou spreker den heer Walder telkens met een kluitje in het riet hebben gestuurd.Spreker kan dit verwijt van den heer Walder niet begrijpen.Spreker zou den heer Walder dan toch in herinnering willen brengen,hoe hij de zaken bij /hoe zijn optreden als Burgemeester hier gevonden heeft/zoowel op administra tief als op ander gebied de achterstand hier allertreurigst was.Zelfs de rekening van 1922 was toen nog niet eens bij den Raad ter goedkeu ring ingekomen.Daarbij kwam nog het ontdekken der onregelmatigheden; en spreker stond toen voor de taak om dat alles op orde te brengen, de administratie te regelen en te zorgen,dat de achterstand werd inge haald.Toen kwam er nog bij,dat spreker bijna een jaar moest werken zonder ontvanger en secretaris en ook de functie van commies-redacteur zelf moest waarnemen. Spreker is den Secretaris ook nog steeds dankbaar,dat deze vanaf zijn in-functie-treding krachtig heeft meegeholpen aan het in orde brengen van den toestand.Men zal spreker toch moeten toegeven,dat men bij een dergelijken toestand eerst moet beginnen met de hoofdzaken in orde te brengen en te zorgen,dat alles weer in elkaar past.Als dat gebeurd is,kan men pas gaan beginnen aan de andere zaken.Spreker wil ook wel even mededeelen,dat hij tot vier keer toe begonnen is aan de zaak van het Burgerlijk Armbestuur,maar telkens moest spreker weer wachten tot een nieuw onderzoek had uitgemaakt hoe de zaak verder in elkaar zat.Het was spreker dan ook onmogelijk om met deze aangelegen heid eerder in den Raad te komen,omdat er niet regelmatig aan gewerkt 1 kon worden en men bij een ongeordende administratie nooit weet,of men wel alle stukken bij elkaar heeft.Ook nu weet spreker nog niet,of alles precies in orde is,na hetgeen in de memorie van toelichting staat omtrent het onderzoek,maar wel kan spreker zeggen,dat volgens zijne meening met deze mededeelingen de ellende van het Armbestuur afgeloopen zal zijn. Wat nu betreft de aansprakelijkheid van de vroegere bestuurders van het Armbestuuris het juist de groote puzzle om na të gaan,in welke periode bepaalde personen lid van het Burgerlijk Armbestuur waren en op wie voor elk tijdstip juist de verantwoordelijkheid moet drukken. De heer WALDER:Het is toch mooi,vindt U zelf niet? De VOORZITTER:Het is daarom zoo moeilijk om de aansprakelijkheid vast te stellen.Wanneer men met zekerheid kon zeggen,wie de aansprake lijke personen zijn,dan zou het niet moeilijk vallen om de noodige maatregelen te nemen. Tegenover de veronderstelling dat spreker zijn vrienden,die lid van het Burgerlijk Armbestuur waren,heeft willen sauveeren,kan spreker slechts zeggen,dat hij zelf niet eens weet wie op die tijdstippen de aansrpakelijke personen waren en spreker weet dus ook niet,of dat zijn vrienden waren of niet,terwijl er van een sauveeren in welk geval ook natuurlijk absoluut geen sprake kan zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 88