12. hetgeen men in Bergen op Zoom en Halsteren van deze menschen heeft ondervonden in den tijd der malversatiesSpreker wijst op het geval te St.Philipsland,waar Ged.Staten van Zeeland direct krachtig hebben ingegrepen in de daar plaats gehad hebbende onregelmatigheden,terwij 1 Ged.Staten van Noordbrabant dit niet deden bij de onregelmatigheden hier ter stedeSpreker zegt de heeren persoonlijk te kennen en te weten,wat hij van hen te wachten heeft. De VOORZITTER wil nog even vastleggen,dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het verweer van den wethouder van de personeelsaangele genheden in de courant,maar hij maakt er hem een verwijt van,dat die wethouder terzelfder tijd achterwege liet om een dergelijk verweer in het College van B W te brengen.Door deze houding van een physiek minder in conditie zijnde tegenstander werd het de minderheid onmo gelijk gemaakt zijn meening eveneens schriftelijk aan den Raad ken baar te maken. Wethouder VAN AS protesteert en zegt,dat de Voorzitter liegt. De VOORZITTER roept den heer van As tot de orde en zegt,dat deze de laatste in dezen Raad is,die het recht heeftdergelijke uitdruk kingen tot den Voorzitter te richten. Spreker zegt,dat er Dinsdag j.l. in de vergadering van B W werd medegedeeld,dat afgezien werd van het geven van een schriftelijk advies.Dat is heel wat anders,dan dat men,zooals nu gebeurd is,zich met een persoonlijk schriftelijk advies tot den Raad wendt,zonder daarvan de minderheid kennis te geven. Wethouder JUTEN zegt,dat de Voorzitter de zaken omdraait,daar deze zelf in de laatste vergadering van B W er voor was om geen prae- advies uit te brengen.Spreker wijst er verder op,dat het de bedoeling was,de voorstellen mondeling in den Raad te verdedigen.Nu dit voor den heer van As niet mogelijk bleek,heeft deze zich schriftelijk en persoonlijk tot de leden van den Raad gewend,terwijl de Voorzitter dit toch mondeling doen kon. De heer WALDER kan zich toch indenken,dat de heer van As gemeend heeft op deze wijze te moeten handelen,waar hij niet tot spreken in staat is.Spreker gelooft niet,dat de heer van As een dergelijk stuk zou hebben verzonden,wanneer zijn stem in orde was geweest. Spreker merkt verder op,dat het in elk geval geen advies is van de meerderheid van het College,maar de persoonlijke meening van den heer van As. Spreker is het met den Voorzitter eensdat,wanneer het advies van de meerderheid tijdig was ingekomen,er ook een advies van de minder heid had kunnen zijn.Nu dit echter door de omstandigheden onmogelijk was,kan spreker dit ook niet zoo erg vinden. De VOORZITTER zegt,dat goede politieke zeden eischen,dat men elkaar met gelijke wapens bestrijdt. Spreker merkt tenslotte nog op,dat de aLectriciteit aan de Bie goed- kooper geleverd kan worden omdat deze buiten spertijd afneemt.Niet een honderdtal,doch slechts een dertigtal sollicitanten zijn er naar de Detrekking van havenmeester. Hierna wordt het voorstel van Ged.Staten in stemming gebracht en verworpen met 10-6 stemmen. Voor stemden de heeren Kruize,Walder,Harmsen,ScheffelaarDikland en Verbiest. Tegen stemden de heeren Kiepe,Juten,Becht,van As,Musters,Loos, VriensSimonsDemmers en Mourer. Wethouder JUTEN zou nog even willen vragen,of het in de bedoeling ligt dit besluit bij Ged. Staten toe te lichten. Wanneer dit zoo is, zou spreker daarvoor eenige leden willen doen aanwijzen. De VOORZITTER meent daartegen bezwaar te moeten maken,daar Burge meester en Wethouders deze taak hebben als uitvoerders van de genomen Raadsbesluiten. Wethouder JUTEN meent,dat het toch wel eens gebeurd is. De VOORZITTER acht dit wel mogelijk.Spreker zou echter willen voor stellen om goed te vinden,dat dit besluit ter kennis van Ged.Staten zal worden gebracht,onder bijvoeging van een uittreksel uit de notulen als toelichting. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 85