het besluit in te trekken.
Het gaat toch niet aan,dat men maar zou meenen dat,wanneer er in
een gemeente een bepaalde meerderheid zou zijn,deze meerderheid onbe
perkt die besluiten zou kunnen nemen, welke zij wil, zonder rekening-
te houden met andere belangen.En wanneer men verder van meening is,
dat Ged.Staten door dergelijke besluiten niet goed te keuren,ingrijpen
in de autonomie van den Raad,dan wil spreker wel zeggen,dat men niet
goed op de hoogte is van het Staatsorganisme in ons land,waarbij men
verschillende bestuursorganen met verschillende bevoegdheden heeft.De
wettelijke bevoegdheid van Ged.Staten nu is,om besluiten van de gemeen
ten, die in strijd zijn met het algemeen belang,niet goed te keuren.
Door qlq-^a^nen Kiepe en Musters is geinsinueerd, dat spreker bij
Ged.StateriVzou hebben gedaan om dit besluit vernietigd te krijgen.
Wanneer spreker dat gedaan had,dan zou hij daarvan aan den Raad mede-
deeling hebben gedaan.Spreker heeft het echter niet gedaan en heeft
zich opzettelijk onthouden van het doen van eenige stappen daartoe.
Spreker kon dat gevoeglijk doen,omdat hij wist,en het een publiek
geheim was,dat de organisaties van hun zijde pogingen zouden aanwenden
om de vernietiging van Ged.Staten voor dit Raadsbesluit te verkrijgen.
Spreker wil er echter wel op wij zen,datals hij zich tot Ged.Staten
gewend had,spreker niets zou hebben gedaaga^at hij niet doen mocht,
maar in elk geval zou hij den Raad daarvariymededeeling hebben gedaan.
Het verwondert spreker niet,omdat in een niet-officieel stuk aan
de Raadsleden daarop de aandacht gevestigd is,dat de electriciteits-
prijzen in het debat zijn gebrachtmaar spreker staat er wel verbaasd
over,dat de heer Vriens zulks gedaan heeft.Voordat spreker daarop
verder ingaat,wil hij echter eerst nog iets over het voorstel van
Ged.Staten zeggen.Spreker merkt op,dat Ged.Staten niet lichtvaardig
overgaan tot vernietiging van een Raadsbesluit en zij vragen zich
daarbij wel zeker af,onder welke omstandigheden dat besluit tot stand
gekomen is.Als men nu overweegt,hoe dit besluit in den Raad tot stand
gekomen is,dan kan het toch geen verwondering wekken,dat Ged.Staten
dit besluit,dat zoo onbillijk en onrechtvaardig is tegenover het perso
neel,niet hebben goedgekeurd.Toen voor de eerste maal het voorstel
in stemming kwam,was de heer de Jong afwezig.Het was algemeen bekend,
dat de heer de Jong tegen het voorstel van den heer van As was.Er
waren dus slechts l6 leden aanwezig en het resultaat van de stemming
was,dat zich leden voor en tegen het voorstel verklaarden.Voor
zoo'n diep ingrijpend voorstel was dit een fiasco en een odium.Het
voorstel moest nu in een volgende vergadering in herstemming komen,
en toen is het aangenomen met slechts 1 stem meerderheid,welke stem
nog was van iemand,die bij de vorige stemming tegen het voorstel gestemd
had en dus van iemand,die in deze zaak geen eigen,of geen absoluut
gevestigde meening had.
Spreker komt dan tot de opmerkingen,die gemaakt zijn in verband
met het den raadsleden toegezonden niet-officieele stuk.Door den
heer Vriens is opgemerkt,dat de mindere winst zou zijn
Dit is voor 1928,doch voor 1929 is de raming loOOO,«Nu kan men
wel spreken van ijzeren noodzaak om tot verhooging van pensioensver-
haal over te gaan,maar spreker zou dan toch willen vragen,of die
ijzeren noodzaak dan nu pas gebleken is,of dat deze reeds bestond
toen de tariefsverlaging voor electriciteit in den Raad werd behan
deld,ofwel of misschien eerst tot de tariefsverlaging besloten is
om daardoor te kunnen beweten,dat de ijzeren noodzaak bestond?Door
enkele leden is toen reeds opgemerkt en ook spreker heeft er toen
op g®fwezen,dat het heel gevaarlijk was om onder de toenmalige omstan
digheden de tarieven te gaan verlagen.Of nu die tariefsverlaging met
een politieke bedoeling geschied is,laat spreker koud,spreker wijst
er alleen op,dat het een graf graven geweest is voor het voorstel
tot verhooging van pensioensverhaalen het zal voor ieder weldenkend
mensch duidelijk zijn,dat het niet aangaat de op deze manier 'weg
gegooide l6000,thans te gaan verhalen op de gemeente-ambtenaren
en werklieden.Ook Ged.Staten zien dat wel in en het zal niet gemakke
lijk gaan om hen hieromtrent om den tuin te leiden.Ged.Staten wijzen
er terecht op,dat de gemeente-financiën in 1923 een al te sterke
verlaging ondergingen door het heffingspercentage der G.I.B. van 3^
terug te brengen op l-g-,en dit 4- jaren lang te handhaven, zonder dat
daar inkomsten tegenover stonden.Spreker is voor het aangaan van een
leening groot I5OOOO, ,voor den gewonen dienst van 1927 da*1 ook