18 Spreker begrijpt ook niet,waarom de heeren regenten bij den Raad komen met een voorstel tot reglementswijziging,als de Raad over deze instelling niets te zeggen zou hebben. Spreker wil gaarne helpen om deze zaak zoo zuiver mogelijk te stellen in het algemeen belang, en spreker zegt zich dan ook te kunnen vereenigen met het voorstel van de heeren /aider, de Jong en Krui ze. De hc-er VRIEHS zegt,dat de Voorzitter in zijn betoog heeft aan gehaald,dat het Dag.Bestuur er een verwijt van gemaakt is,dat het zoo lang heeft geduurd,eer de reglementswijziging in den Raad is ter sprake gekomen. Spreke r meent,dat de Voorzitter zich hierin vergist daar z.i. het betoog van Er.Dikland niet neerkwam op een verwijt aan B wegens het lang uitblijven van leze wijzigingsvoorstellen. bpreKer is met den heer Verbiest van meening,dat er tot heden wel vTeraï^Z1e Zaak is ge sproken,maar men nog geen resultaat heeft bereikt, spreker zou op het idee van Dr.Dikland willen ingaan om eerst aoor aeskundigen een nieuw reglement te doen samenstellen. Dr.Dikland neeit zich reeds aangeboden om daaraan mee te werken en als nog enkele ^nde£6 Person(=n zich daarvoor beschikbaar stellen,dan gelooft spreker, dat het geen half jaar meer duren zal, voor het nieuwe reglement c-r is. ;/e zouden daardoor veel beter werk doen, dan door nu het voorstel van de heeren de Jong c.s. of van B V/ aan te nemen, in welk geval men later weer over deze kwestie zou moeten gaan spreken. Spreker stelt daarom voor,eerst het reglement in z'n geheel te doen wijzigen,over eenkomstig de eischen van den tegenwoordigen tijd. De heer KIEEE merkt op dat,wanneer men het voorstel van den heer Vriens aanneemt,men het paard achter den wagen zal spannenomda t dan een niet voltallig College van Regenten over die wijzigingen advisee- ren moet. Spreker is van meening,dat eerst het College van Regenten voltallig gemaakt moet worden. De heer DE JOEG is het met den heer Dikland eens,dat zijn voorstel weinig v/aarde heeft in vergelijking met het voorstel van den heer Diklandwelk voorstel van geheel anderen aard is. Het voorstel van spreker en zijn par ti jgenoo ten is echter het meest dringend. Als het College van Regenten is aangevulddan kan dat College direct beginnen met het voorstel van Dr.Dikland nader onder het oog te zien en kan de volledige reglementswijziging zoo spoedig mogelijk aan de orde ge steld v/orden. De heer BECHi .zegt zich er van te hebben onthouden om in eerste instantie het woord te voeren,omdat hem reeds meermalen gebleken is, dat na de uiteenzetting van den Voorzitter of een der andere leden van het Dag.Be stuur,er een ander licht op de zaak komt. Het was voor spreker een heuglijk feit te cons tateeren, dat B 7/ homogeen waren, een dergelijke verhouding kan niet anders dan een gunstige uitwerking hebben op de te nemen besluiten. Jat de voorgestelde wijzigingen betreft, zegt spreker zich best te kunnen indenken.dat het bestuur van het Gasthuis gekomen is met het verzoek om den Voorzitter te doen kiezen uit zijn midden. Ook spreker zou geen zitting willen hebben in een collegewaar in hij aan de be noeming van een Voorzitter niet zou kunnen mee werken. De VOORZITTER is van meening.dat nu over deze aangelegenheid lang genoeg gepraat is en hij wenscht dm ook van de besprekingen in twee den termijn slechts enkele kleinigheden recht te zetten. Spreker heeft uit het debat bemerkt,dat men den indruk, gekregen heef o, dat spreker in zijn betoog zou beo.oe.ld hebbe;n te zeggen,dat de Ra act niet het recht zou hebben zich te oc mo e i e n me t de aange le gen heden van het Algemeen Burger Gasthuis. Men meende ook,dat spreker gezegd zou hebben,dat het een zuiver particuliere instelling was. Spreker heeft dit echter niet gezegd, hij heeft alleen gezegd dat,als men de historie nagaat, de ontwikkeling van het Algemeen Burger Gast huis practisch neerkomt op een zuiver particuliere ins tellingen wanneer dit zoc is,zou de stichting vallen onder artikel 146 der Gemeentewet,waar in gezegd wordt,welke instellingen jaarlijks verslag moeten uitbrengen aan de gemeente. Materieel is het dus een parti culiere instelling,maar formeel heeft de Raad het recht om zich in de aa.ngelegenheden van het Gasthuis te mengen. Het spijt spreker, dat de heer Dikland teruggekomen is op de achtenswaardigheid van de burgers,die het College van Regenten uit maken. /anneer men de toelichting van B 77 leest,do,n volgt daaruit, dat het zeer natuurlijk is, dat hier even de. achtenswaardigheid van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 59