I
I
1
De heer BALDER heeft met aandacht naar het groot betoog van den
Voorzitter geluisterd. Het spijt spreker te moeten zeggen,dat hij
maar zelden een betoog var den Voorzitter gehoord heeft,dat zoo wei
nig geestdriftig was als dit. Het gaf spreker den indruk,alsof de
Voorzitter alle opmerkingen betreffende dit voorstel maar langs zijn
koude kleeren liet gaan. Er zat in de geheele rede .geen geestdrift;
alleen in het begin, toen liet ging over het democratisch jasje,kwam
er iets m.
Spreker heeft alle ter visie gelegde bescheiden over het Gasthuis
met aandacht gelezen. Iet is dan ook juist dat men in 1398 al met
deze stichting begonnen ie, zooals de Voorzitter reeds zeide. In devolp-en
eeuwen veranderde de stichting meerdere malen van naam,totdat in 1834
werd opgericht het Algemeen Burger Gas thuis, onder welken naam deze
stichting^thans nog bestaat. Door erflatingen en dergelijke heeft het
Algemeen Burger Gasthuis gelden,waaruit de onkosten worden bestreden,
maar als er eventueel eens een tekort zou zijn,en er zijn patiënten,'
die niet zelf de onkosten kunnen betalen,dan zou de gemeente toch
volgens de Armenwet verplicht zijn dit tekort bij te passen. De
Bosten van het Gasthuis zouden dus voor rekening van de gemeente
kunnen komen. De gemeente is wel degelijk verplicht om de instand
houding van deze stichting te verzekeren en spreker kan niet begrij
pen, hoe de Voorzitter er toe komt,om te zeggen,dat de gemeente niets
me t deze instelling te maken heeft, spreker heeft reeds zoolang hij
raaaslid^ is - en dat is nu bijna 10 jaren - speciale aandacht aan
deze zaak gewijd,omdat het een algemeene zaak is,en het is hem op
gevallen,dat overal in de gemeente een zeer groote uitbreiding heeft
plaats gehad,a,lleen bij het bestuur van het Algemeen Burger Gasthuis
niet. Spreker is van meening,dat dan ook niet te veel gevraagd word t
in het voorstel van spreker en zijn par tijgenoo te n tot uitbreiding
van het aantal regentendaar dit eigenlijk al lang had moeten ge
schiede n
Spreker heeft de objectiviteit zooveel mogelijk betracht. Spreker
ontkent.dat de Raad min of meer incompetent zou zijn om de regenten
te kiezen en spreker - en naar zijn meening ook vele burgers met hem -
is overtuigd.dat het Algemeen Burger Gasthuis er mee gebaat zou zijn,
indien het College met 2 regenten werd uitgebreid.
Voor wat betreft de benoeming van den amanuensisbegrijpt spreker
niet,dat 3 daarin wijziging willen brengen,daar volgens art.22
de Regenten voor de benoeming van een amanuensis een voordracht van
3 personen aan den Raad doen toekomenwaardoor het toch onmogelijk
is, dat een aan da. t college onwelgevallig persoon benoemd zou worden.
Spreker blijft bij zijn meening om het aantal regenten eerst uit
te breiden en daarna het reglement volgens het idee van Dr.Dikland
aan een herziening te onderwerpen.
De heer KIEH5 zegt door het betoog van den Voorzitter over de ge
schiedenis van het Algemeen Burger Gasthuis niet overtuigd te zijn,
dat deze stichting geen gemeentelijke instelling zijn zou.Spreker
weet uit verschillende kroniekendat het Algemeen Burger Gasthuis
oorspronkelijk wé1 een gemeentelijke instelling is. Als het Gasthuis
zich eens niet rneer uit eigen geldmiddelen handhave n kon, dan zou de
gemeente toch ook verplicht zijn het te subsidieeren. Op grond van
een en ander zegt spreker zich dan ook met het voorstel van de heeren
Balder c.s. te kunnen vereenigen.
De heer VERBIEST begint met te zeggen.dat er over dit voorstel
wel veel woorden ge sprokenmaar weinig daden gesteld zijn. De oorzaak
van deze geheele kwestie is volgens spreker.dat de gekozenen van
lijst 2 na de verkiezingen zijn gaan loopen. Au echter de kogel een
maal door de kerk is,meent spreker,dat de zaak nu ook moet opgeknapt
worden. Spreker wil ook een eindje in de geschiedenis teruggaan en
wijst dan op het gouvernement dat,toen het de koloniën betrof,daar
zelf een bestuur neerzette. Spreker zou dat ook willen doen met deze
instelling en daar een bestuur neerzetten,zooals men dat zelf wil
hebben en niet zooals anderen dat graag zouden zien. Spreker heeft
daarmede niet de bedoeling,dat het vorig bestuur niet op zijn plaats
is geweestintegendeelspreker heeft allen lof voor dat bestuur,maar
als het getij is verloopen,moeten de bakens worden verzet. Spreker
vraagt zich af,waarom de regenten met een reglementswijziging komen,
als de zaak zuiver is. Mogelijk acht spreker het,dat hierover later
meer aan den dag zal komen,als het College van Regenten is uitgebreid.