moeten worden aangebracht. Spreker kan dit natuurlijk' niet in die maie en met dezelfde autoriteit als Dr.Dikland zulks gedaan heeft. Spreker is echter meer dan 10 jaar Voorzitter geweest van de Kommissie voor de Ziekenhuizen in Rotterdam, /aardoor hij bijna dag aan dag in aanraking kwam met verschillende zaken,die de z i elcenhuis ver pleging betroffen, zoowel wat de zieken zelf betreft,als die van het bestuur en de in richting. Bovendien was spreker ook 10 jaar Voorzitter van de Commis sie voor de Psychiatrische inrichting te Rotterdam,welke inrichting zeker zoo groot is als die,aan welks .noofd Dr.Dikland staat. Als spre ker nu dit reglement voor een der ziekenhuizen te Rotterdam had moeten toe passen, dan zou hij zeggen: neen,dat gaat niet. Spreker is het ook met den heer Dikland eens,dat er heel wat gewijzigd moet worden,voor wat het interne beheer betreft. Spreker moet er echter op wijzen, dat er bij den Raad een geheel verkeerde meening bestaat over den aard vani he t Gasthuis. Dit is wel het duidelijkst gebleken bij de verge lijking, welke Dr.Dikland maakte tusschen het beheer van een.gemeente- gasfabrielc en het beheer van een Algemeen Burger Gasthuis. Daarin zit de groote fout. Immers een gasfabriek is een zuiver gemeentelijke in stelling waar met gemeentelijk geld een bedrijf wordt geëxploiteerd. Spreker zou echter van een van de leden van den Raad wel eens willen hooren verdedigen de beweringdie hier is geuit,als zou ook het Alge meen Burger Gasthuis een zuiver gemeentelijke instelling zijn. Er is bijna geen cent gemeentelijk geld in de stichting van het Algemeen Burger Gasthuis. De gemeente geeft er ook geen cent subsidie aan,ter wijl van het ge ld,dat door het Gasthuis wordt ontvangenook geen enkele gemeentelijke leening wordt afgelost,of ten goede komt aan eenige gemeentelijke instelling. Men kan in de geschiedenis teruggaan tot 1398 om te zien,dat het Algemeen Burger Gasthuis een zuiver par ticuliere instelling is en dat alleen in 1525 de gemeente door het geven van eenige fondsen aan het Gasthuis,'enig recht gekregen heeft op eenige bedden. De heer ./ADDER4 bedden. Ik heb dat alles ook gelezen. De VOORZITTER zegt dat,wanneer men het ove r zichtzooals dat door den heer Asberg.den ambtenaar belast met de ordening van het archief, is samengesteld over de geschiedenis van het Gasthuis,aandachtig na leest,men tot de door spreker getrokken conclusie komt,terwijl uit genoemd overzicht ook blijkt,dat telkenswanneer het gemeentebestuur zich met het Gasthuis intensief bemoeidehe t- met die instelling steeds verkeerd ging. Dat gebeurde dan steeds doordat het gemeente bestuur de gelden van de stichting gebruikte voor gemeentelijke doel einden. Spreker ziet het Algemeen Burger Gas thuiszooals men dat hier heeft, als een zuiver particuliere instelling,waarin het gemeentebestuur eenige rechten verkregen heeft door fondsen voor die instelling ter beschikking te s te Henwaar tege nove r dan het gemeentebestuur ook eenige zeggingschap in die instelling gekregen heeft. Ru is het wel eigenaardig.dat juist in den tegenwoordigen tijd in groote plaatsen als Amsterdam,Rotterdam en den Haaghet gemeente bes tuur eveneens tegen een zekere vergoeding beslag legt op een aan tal bedden in particuliere ziekenhuizen,waarover het gemeentebestuur dan kan beschikken voor het verplegen van die zieken,welke niet zelf in de kosten kunnen voorzien. Uit de lezenswaardige geschiedenis van deze instelling ziet men ook,hoe zij zich langzamerhand heeft ont wikkeld. In 1834 werd een regeling ge trof feuwaarbij het toezicht, voor zoover dat door het gemeentebestuur werd uitgeoefendgeregeld werd. Maar ook daardoor is spreker niet tot de overtuiging gekomen, dat het Algemeen Burger Gasthuis een zuiver gemeentelijke instelling is. ./as dat we 1 het ge val, dan zou spreker de eerste zijn om met een andere regeling bij den Raad te komen,maar daarvoor zouden we dan ook niet noodig hebben een College van Regenten. Immers dan zou het be stuur in handen zijn van het Dag.Bestuur der gemeentebijgestaan door een Commissie uit den Raad,en onder leiding van een geneesheer- directeur. v/anneer spreker echter nagaat,hoe het Algemeen Burger Gasthuis zich in den loop der jaren uit eigenmiddelen,zonder geld van de gemeente.heeft uitgebreid en naar de eischen des tijds heeft in gericht, dan zou het een usurpatie zijn,wanneer men nu zou gaan zeggen, dat de gemeente in die instelling nog meer moet te vertellen hebben. De leden van den Raad hebben deze instelling beschouwd als een zuiver gemeentelijke instelling en dat is de fout,die zij bij hun redeneering gemaakt hebben. Spreker zegt,dat de zaak juist andersom is. De gemeen-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 53