7., laten hangen en men hem hier anders gekregen heeft dan men oorspronke lijk had gedacht. Toen in 1836 het reglement werd vastgesteld,be stond de gemeente uit ongeveer 6000 zielenhetgecn dus een kleine gemeente was. Er werd toen bepaald in het reglementdat er vier regenten zouden zijn,waarvan de Voorzitter tevens raadslid was. De stad heeft sindsdien een flinke uit breiding ondergaan,er zijn meerdere raadsleden gekomen,het gasthuis is reeds verschillende malen vergrootalles is uitgebreider geworden, alleen het College van Regenten is op het zelfde aantal gebleven. Spreker heef':' deze zaal' altijd bekeken als een gevoelszaak en uit een piè' te i ts-oogpunt ,maar toch moet spreker een ding van het hart. De oude leden van den Raad weten allen dat er een tijd geweest is, dat 2 of 3 regenten door hun lichamelijke gesteldheid niet in staat waren de ver gaderingen van het College bij te wonen,waardoor gedurende al dien tijd 1 of 2 menschen de zaken voor de gemeenschap in het algemeen en voor de zieken in het byzonder hebben moeten behandelen. Dat was toch een toestand die minder gewenscht was en het zou dan ook mogelijk zijn geweest,dat in zulk een College voor onderonsjes meer gevaar kwam te bestaan. Janneer het College van Regenten wordt uitgebreid,zooals spreker met zijn partijgenooten heeft voorgesteld,dan is het gevaar voor dergelijke onderonsjes veel minder. Spreker is dan ook van meening dat het nu de tijd is om het Regenten-College uit te breiden. Spreker wil niet zeggen,dat het houden van onderonsjes met het tegenwoordige college het geval is,maar de mogelijkheid do.artoe is toch niet uit gesloten en daarom is het gewens chtda t men een aantal regenten krijgt, waardoor ook die mogelijkheid geheel is uitgesloten. 'Janneer men het advies van B 7 naleest,ziet men daarin veel mooie v/oorden staan aan het adres van het College van regenten; spreker ge looft echter do. t er heel wat menschen zich wel beschikbaar willen stellen voor een zaak ve„n e.lgemeen belang. Bovendien is het niet heelemaal juist,wat in het advies staat over de regenten,want nog vorig jaar heeft men gezien,dat,toen een zekere richting hier bij de ver kiezingen h Cl cl 3? zin niet kreeg,die geheele partij den boel in den steek liet,onder welke groep zich ook bevond een lid van het College van regenten. Spreker vindt dat geen handelwijze en kan van deze plaats dan ook geen compliment maken aan den persoon,die deze zaak in den steek heeft gelaten. Het is jammer,dat dit College nu reeds een maand of acht zonder Voorzitter heeft moeten werken,temeer waar het regle ment duidelijk aangeeft.dat de Raad binnen een maand een opvolger moet benoemen. Er is misschien aanleiding toe geweest,maar met een beetje goeden wil gelooft spreker toch, dat deze zaak in October of November best kl au x* had kunnen zijn. Spreker meent hiermede in eerste instantie te kunnen volstaan en de "verdediging van hun voorstel verder over te laten aan den heer de Jong. De heer DIKLAND zegt,dat het reglement van het Casthuis en de wij zigingen die zijn voorgesteld door B W hem,evenals den heer Jalder, ten zeerste hebben verbaasd. Toen spreker het reglement doorlas,kreeg hij den indruk,dat het nog uit den pruikentijd dateerde, uit den tijd, dat de regentencolleges van die intieme deftige kringetjes waren,waar in het iemand,die buiten den kring stond,nooit gelukte daarin binnen te dringen; uit den tijd,dat de deftigheid van de regentenkamer in strijd en in tegenstelling was met de soberheid van de zalen,waarin de zieken werden verpleegd. Niet de zieken waren hoofdzaak,maar wel de deftige, achtbare heeren regenten. Spreker is het eens met het Dag.Bestuurdat wijzigingen noodig zijn, maar niet de wijzigingen die door B J worden voorgesteld. Het lijkt spreker altijd zeer bedenkelijk,wanneer een college practisch zichzelf aanvult. Het eenige goede dat in dit reglement was, hebben B 'J door hun voorstel nog daaruit gehaald,door voor te stellen,dat de Voorzitter van het College geen raadslid meer zou zijn. Spreker wil niets onaangenaams zeggen aan het adres van de heeren regenten, spreker kent ze niet eens,maar hij kan toch uit deze voor stellen niet ouders zien,dah de„t de heeren regenten toch heel graag de intimiteit zouden willen bewaren en het heel vervelend zouden vinden, indien zoo'n dwarskijker uit den Raad die intimiteit zou komen ver storen, vooral nu de kans bestaat, dc„t er iemand van buiten hun kring zal komen. Spreker geeft het Dag.Be stuur groot gelijk,dat het zich tegen dit verzoek van de regenten heeft verzet,maar het Dag.Bestuur is,volgens spreker, toch onder den indruk gekomen van de achtenswaardigheid van de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 48