Wat betreft het aanleggen van gas,water en electriciteitzou
spreker willen wijzen op de aansluiting van de woning van den heer
Ten Bensel op de Domeingronden,waar de aansluitingen toch ook gra
tis geschieden,en waar het toch ook een grooten afstand betrof.
Overigens meent spreker,dat men deze kwestie het best kan overlaten
§.an den Directeur der Bedrijven.Tenslotte wijst spreker nog op de
onproduvotieve ligging van dit terrein,waardoor het reeds zoolangen
tijd re-.teloos is bli;ven liggen. De kans die hier geboden wordt
om iets van dien gr one. te maken, mag volgens spreker niet onbenut
blijven,en door het verzoek van den heer van Kieuwenhuizen toe te
staan,zal de gemeente misschien in de gelegenheid komen om nog
andere gedeelten van dat terrein te verkoopen.
De heer VRIEHS ziet niet in,dat dit terrein voor de gemeente on
productief zou zijn.Voor wat betreft eventueele verkoop van andere
gedeelten,dit beschouwt spreker slechts als toekomstmuziek.Spreker
merkt nog op,dat,als op dit terrein garages met bovenwoningen gebouwd
worden,dit de Domeingronden aan den overkant van de Zoom zal ontsie
ren.
Wethouder JUTEN deelt als aanvulling nog mede,dat er dezer dagen
van iemand uit Steenbergen ook nog een aanvrage is ingekomen om een
gedeelte van deze terreinen.
De VOORZITTER meent,dat de Raad nu volgoende over deze kwestie
is ingelicht,en brengt het voorstel van Burgemeester en Wethouders
in stemming,waanna dit wordt aangenomen met 14-2 stemmen.
Voor stemden de heeren Harmsen,de Jong,WalderDikland,Verbiest,
Juten,van As,Simons,Demmers,Mourer,Scheffelaar,Kruize,Loos en Kiepe.
Tegen stemden de heeren Vriens en Musters.
VIII.ADVIES OP HET VERZOEK VAN HET BESTUUR DER AFDEELING BERGEN-QP-
ZOOM VAK DEN NEDERLANDSOHEN BOND VAK KOFFIEHUIS-RESTAURANT
HOUDERS EN SLIJTERS TOT INTREKKING VAN DE VERORDENINGEN BETREF
FENDE EISCHEN VOOR VERGUNNINGS- EN VERLOFSLOCALITEITEN
(Verzameling 1926,no.12)
De VOORZITTER deelt mede,dat bij dit punt dus ook behandeld zullen
v/orden het adres van W.A.v.Dongen en LJ 0 .Poppe, om niet over te
gaan tot wijziging der verordening,en de adhaesiebetuigingen aan
dit adres van de drankbestrijdersvereenigingen.
De heer DIKLAND zegt,dat ongeveer 6 jaar geleden een verordening
is gemaakt met het speciale doel om het aantal vergunningen te be
perken. Achteraf blijkt nu,dar deze verordening geen effect gesorteerd
heeft en daarom wordt nu maar voorgesteld deze verordening in te
trekken.Spreker vindt dit wel een radicaal middel,dat spreker echter
liever niet zou willen toepassen,waar niet is onderzocht welke de
oorzaken zijn geweest,dat deze verordening niet aan haar doel heeft
beantwoord.Misschien is deze verordening zeer wel geschikt door er
enkele kleine wijzigingen in aan te brengen.Spreker acht het een stap
in de goede richting door te besluiten deze verordening niet in te
trekken,maar integendeel te besluit en,dat voortaan geen enkele uit
zondering meer zal worden gemaakt voor te kleine en niet aan de bepa
lingen der verordening voldoende inrichtingen.Deze maatregel had
reeds veel eerder genomen moeten zijn,maar de Raad heeft steeds een
veel te slappe houding aangenomen.Steeds nam men uitzonderingsbeslui-
ten en beriep zich daarbij op art.6 der verordening.Daarbij werd dan
niet de nadruk gelegd op den tijd,in dat artikel genoemd,maar op den
toestand der localiteitToestemming tot verleenen van vergunning in
afwijking met de verordening,had uitzondering moeten blijven en geen
regel,terwijl dan steeds bij een dergelijke toestemming de uitzonde
ring uitdrukkelijk vermeld had moeten worden.Waar dit echter niet
gebeurde, gingen de houders van dergelijke slechts inrichtingen er
op rekenen,dat hun toch wel afwijking van de verordening zou worden
toegestaan.Als die menschen echter weten,dat de Raad geen afwijking
meer verleent,dan weten ze tevoren,dat ze hun inrichting moeten ver
anderen om toestemming te krijgen,en dan zal men bereiken hetgeen
de bedoeling is geweest van deze verordening,n.1.het verminderen van
te kleine inrichtingen,die niet voldoen aan hygiënische eischen.Spre
ker stelt dan ook voor,het voorstel naar Burgemeester en Wethouders
te renvoyeeren om na te gaan of de verordening kan worden gewijzigd
en daardoor dienstig worden gemaakt aan het oorspronkelijk beoogde
doel.