12. een der leden van het College,vraagt spreker Immers men zou dat uit het voorstel kunnen opmaken.Daarin wordt toch ook voorgesteld om de rioleering door te trekken,wat toch zeer groote kosten met zich "brengen zou, daar de rioleering daar zoo hoog ligt, dat deze "bij doortrekking naar dit terrein,"boven den grond zou komen.Waar dit alles zonder kos ten voor den aanvrager zou geschiedenzou dien man een "buitengewoon voordeel "bezorgd worderSpreker kan zich daarmede niet vereenigen. Ver der wijst spreker er O]dat het wordt voorgesteld,alsof op dien grond zou komen een heerenhués met e n mooie garage,maar spreker heeft uit de verschillende stukken betreffende dezen bouw gezien,dathet worden zal een garage met bovenwoning,hetgeen een groot verschil is.Spreker wijst er nog op, dat door Openbare "Werken in haar advies wordt -ezegd, dat het geen bezwaar zou kunnen zijn,wanneer de ingang van die garage aan den achterkant zou komen.Nu wordt echter voorgesteld om dien in gang aan den voorkant aan te brengen.Spreker kan maar niet begrijpen wat de heer Nieuwenhuizen al zoo gedaan heeft,om zulk een bevoorrechte positie bij het College te bekleeden. Denheer SCHEFFELAAR bevreemdt het,dat dit stuk niet bij de Commissie voor het Grondbedrijf geweest is.Spreker meent,dat het daar ook behan deld had moeten worden,mede in verband met het vaststellen van den prijs voor dien grond.Verder zegt spreker ook verwonderd te zijn over het advies van Burgemeester en Wethouders,dat geheel afwijkt van het advies der Commissie van Openbare Werken.Voor wat bet reit de riolee ring, meent spreker dat het ook bezwaarlijk zijn zal om deze door te trekken,daar ze dan boven den grond komen zal. De heer KIEPE kan zich niet vereenigen met den verkoopprijs van dit terrein.Spreker zou een hoogeren prijs willen bedingen,omdat voor den heer Nieuwenhuizen dit stuk veel meer waarde heeft,dan een ander ter rein,wijl het aansluit aan andere eigendommen van v.Nieuwenhuizen. De heer HARMSEN heeft uit de teekeningen van het bouwplan den indruk gekregen,dat er oen heel aardig gebouwtje komen zal,dat de omgeving daar niet zal ontsieren.Echter is spreker ook verwonderd,dat is afge weken van de adviezen der Commissie,terwijl spreker het met den heer Kiepe eens is,dat de prijs voor dien grond te laag is. Do heer MUSTERS zegt geen deskundige te zijn in deze zaak,maar hij is toch met den heer Vriens van meening,dat het niet aangaat,dat dit voorstel van Burgemeester en Wethouders gedaan wordt tegen de adviezen in,vooral niet,waar ook de ambtenaren,die in deze wel deskundig zijn, geadviseerd hebben om niet op het verzoek in te gaan.Spreker zou graag vernemen,waarom Burgemeester en Wethouders zijn afgeweken van deze adviezen. Wethouder JUTEN deelt mede,dat de eerste aanvraag voor den verkoop van dit stuk grond is gekomen in Juni 1927.Daarop is toen een advies uitgebracht door de Commissie van Openbare Werken,hetwelk afwijzend was.Die afwijking was gegrond op de meening der Commissie,dat het as pect van die terreinen zou verminderd worden.De zaak is toen veraer blijven liggen.Later kwam er een nieuw verzoek in bij het nieuwe col lege, hetwelk in sprekers handen gesteld werd en door spreker opnieuw in de Commissie van Openbare Werken gebracht werd.Ook toen adviseerae deze Commissie weer,om niet op het verzoek in te gaan.ur kwamen toen ook nog andere adviezen, waaruit bleek, dat er geen enkel bezwaar was om daar ter plaatse een mooie garage met bovenwoning te bouwen.Daarin lag dus ook besloten,dat er geadviseerd werd om het terrein, dat de gemeente daar heeft,te verkoopen. Wat betreft de opmerking van den heer Scheffelaar,dat deze zaak m de Commissie voor het Grondbedrijf md moeten komen,wijst_ spreker er op, dat alleen de prijzen voor de Domeingronden door die Commissie zijn bepaald. Dit terrein behoort daar niet bij,en daarom hebben Burgemeester en Wethouders den prijs vastgesteld. De heer SCHEFFELAAR meent,dat het vaststellen van een grondprijs toch in de eerste plaats thuis behoort bij de Commissie voor he^ Grondbedrijf. De heer JUTEN zegt verder,dat het betrokken terrein zeer ongunstig is,daar het erg diep ligt.Voor wat de rioleering betreft,neerkt spreker op,dat er een advies is van den opzichter Touw,waaruit blijkt,dat deze den toestand ter plaatse heeft onderzocht en dat het heel goed moge lijk is de rioleering aan te sluiten op die,welke langs den Zoomweg ligt.Op grond van deze adviezen hebben Burgemeester en Wethouders daarom gemeend gerust met het voorstel om den grond dan Nieuwenhuizen te verkoopen te kunnen komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 31