i: I i, i ft 11. Dat de heer Juten nu nog niet begrijptwaarom deze procedure begon nen is,vindt spreker jammer voor den heer Juten,maar dat is geen reden om in het openbaar op allerlei wijze te trachten die procedure te be ëindigen,of te schikken,want door die pogingen wordt de tegenpartij in de kaart gespeeld en de belangen der gemeente worden er ten zeerste door benadeeld.Spreker wijst op den heer Walder,die ook tegen deze proce dure was,doch zich onthield van openbare bespreking dezer kwestie,en daardoor blijk gaf de belangen der gemeente te begrijpen. Dat de advocaat der tegeipartij geen recht had om te beweren,dat £ij een meerderheid in den Raad en in het College van Burgemeester en Wet houders achter zich had,is juist,doch hij maakte handig gebruik van de uitlatingen,welke door raadsleden in het openbaar in den Raad ge daan waren. De opmerking van den heer Verbiest,dat er,wanneer er door de gemeente geprocedeerd wordt,te veel wordt geschreven en gepraat,is zeer juist, maar de conclusie,welke de heer Verbiest daaruit trok,meent spreker te moeten wijzigen,waardoor deze wordtprocedeer wel,maar praat er niet in het openbaar over. Wethouder JUTEN herhaalt nogmaals zijn meening,dat besluiten van een voii g College,niet bindend zijn voor de leden van het nieuwe College. Spreker zegt, dat deze meening door ipeerdere deskundigen gestaafd wordt. De VOORZITTER zegt,dat hij den heer Juten toch op de conseqenties moet wijzen van hetgeen deze naar voren brengtImmers,wanneer dat juist zou zijn,dan zou noch de burgerijnoch de ambtenaren,noch de Raad, noch Burgemeester en Wethouders zich behoeven te houden aan vroeger genomen besluiten die niet naar hun zin zijn.Dergelijke begrippen ver kondigen is dan ook absoluut onjuist,en spreker zou gaarne vernemen, welke de deskundigen zijn,die de heer Juten meent voor zijn stelling te kunnen aanhalen. Wethouder JUTEN wenscht er verder niets aan toe te voegen,om andere personen niet in moeilijkheid te brengen,Spreker wil echter opmerken, dat,als het vorig College verschillende stommiteiten heeft uitgehaald, hij,als lid van het nieuw College,zich dan daaraan ook maar zou moeten houden. De VOORZITTER merkt op,dat de heer Juten zich voor zijn stelling oorspronkelijk beriep op deskundigen,welke hij nu echter niet noemen kan.Wat betreft,dat het oude College stommiteitsbesluiten (om bij de uitdrukking van den heer Juten te blijven) zou hebben genomen,als het nieuwe College zich daarmede niet kon vereenigen,dan had het direct die besluiten moeten intrekken en andere besluiten nemen.Maar zooals de heer Juten hier als zijn meening kenbaar maakt, is het absoluut ver keerd. Wethouder VAN AS rneent,dat de kwestie heel eenvoudig is.Spreker heeft nooit met den advocaat der tegenpartij over deze zaak gesproken. Maar spreker ziet toch niet in,dat hij als lid van het Dagelijksch Bestuur,geen bespreking met dezen advocaat had mogen hebben,indien deze om een onderhoud verzocht had.Dat deze advocaat kwestie had gehad met het vorig Dagelijksch Bestuur is voor spreker geen reden om te han delen overeenkomstig het besluit van dat College te dezen opzichte. De VOORZITTER zegt,dat als de tegenpartij om een onderhoud had ver zocht met den heer Van As,deze dan had moeten doen,zooals spreker gedaan heeft,n.l. wel besprekingen voeren met de Directeuren der Ba taaf sche,echter zonder tegenwoordigheid van den advocaat. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII.VOORSTEL TOT VERKOOP VAN QROHD AAN W.C.VAN NIEUWENHUIZEN TE HALSTEREN. (Verzameling 1928,no.10). De heer VRIENS zegt verwonderd te zijn over het advies van Burge meester en Wethouders daar er zoowel van de vorige als van de tegen woordige Commissie van Openbare Werken een advies is om niet over te gaan tot verkoop van dien grond.Spreker is van meening,dat dit voorstel een aanfluiting is van de Commissie van Openbare Werken en van de amb tenaren, die over deze zaak ook hun advies hebben uitgebrachtSpreker gelooft toch niet,dat het tegenwoordig College van Burgemeester en Wethouders zoo deskundig is,dat zij tegenover al die adviezen toch kunnen voorstellen om op het verzoek in te gaan,en daarom zou spreker graag vernemen,wat eigenlijk de oorzaak is,dat deze W.C.v.Nieuwenhuizen een zoo bevoorrecht persoon is.Is het misschien een goede kennis van u

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 30