10 De heer HARMSEN merkt op,dat die ligging wel meer dan 100 M.scheelt, daar de heele haven er tusschen ligt. De heer VERBIEST is van meening,dat door verschillende sprekers de spijker op den kop geslagen is,waar zij hun afkeuring over het verloop van deze zaak hebben uitgesproken.Echter nemen gedane zaken geen keer. Spreker zou even willen vragen,óf de heer Juten in 1916 ook wethouder was. De VOORZITTER mekkt op, c-at de heer Juten toen zelfs geen lid van den Raad was. dan De heer VERBIEST zege dat erVeen gedeelte van zijn betoog vervalt, en spreker zal dan aan deze kwestie niet veel woorden meer verspillen. Er is door vorige sprekers reeds genoeg aangetoond,welk nadeel de gemeente met deze zaak heeftSpreker wil zeggen,dat er in dit besluit toch wel een les ligt,en dat is om niet meer zoo lichtvaardig te pro- cedeereh.Er wordtwanneer de gemeente een procedure aangaatsteeas te veel over geschreven en gepraat,wat altijd in het nadeel der gemeente komt.Wanneer men met verschillende menschen bij elkaar zit,wordt er onwillekeurig wel eens een woord gezegd,dat niet op zijn plaats is. Spreker is daarvan overtuigd en heeft zich dan ook voorgenomen nooit meer voor het voeren van een procedure te stemmen. Overigens onderschrijft spreker hetgeen de heer Harmsen gezegd heeft betreffende eventueele schade voor de Spiritusfabriek door de vestiging van de Bataafsche op dat terrein.Waar de Spiritusfabriek hier reeds zoo langen tijd is gevestigd en daarin zooveel menschen een bestaan vinden,zou spreker aan deze fabriek toch zeker geen nadeel wil len berokkenen.Spreker zou aan de Bataafsche liever een ander terrein geven,omdat het voor deze toch ook veel te groot is. De heer MUSTERS vraagt of de Spiritusfabriek haar wenschen al heeft kenbaar gemaakt om die terreinen te krijgen en of zij daar zooveel voor geeft als de Bataafsche. De heer JUTEN merkt op,dat men onwillekeurig op een terrein is ge komen, waarover nog geen inlichtingen kunnen worden gegeven. De VOORZITTER zal,waar reeds verschillende andere leden over deze zaak het woord hebben kunnen voeren,nu ook den heer Juten in de gele genheid stellen om hierover het woord te voeren. Wethouder JUTEN zegt,dat door den heer Vriens is betoogd,dat de prijs,die nu wordt gegeven voor dat terrein door de Bataafsche,niets bijzonders is.Spreker merkt echter op,datwanneer de gemeente van de 37*000 M2 30 cent kan krijgen,dit voor de gemeente zal opbrengen een bedrag van 11.000,Spreker gelooft,dat het met het oog hierop,wel toe te juichen is,dat aan het proces een einde is gemaaktSpreker v/ijst er verder nog op,dat het terrein aan den voorkant 100 M. breed is.Daarvan zal de Bataafsche maar 50 M. krijgen en hij gelooft ook niet,dat het voor de tweede gegadigde voor dit terrein,de Spiritusfa briek, een bezwaar zou zijn om dat gedeelte te nemen.Wat betreft even tueele schade voor de Spiritusfabriek,merkt spreker op,dat een bewaar plaats van benzine onder den grond geen gevaar oplevert.Bovendien wil spreker er nog op wij zen, dat ook voor erentueele uitbreiding van de "Holland" nu terreinen beschikbaar zijn. De VOORZITTER merkt op,dat door den heer Juten is gezegd,dat hem niets bekend was van het besluit van het vorig Ooilege om geen persoon lijk contact meer te hebben met den advocaat der tegenpartijechter kon de heer Juten dit zeer goed weten,want dat besluit is door den Voorzitter medegedeeld aan den Raad. De heer Juten meent verder,dat besluiten van een oud College voor de leden van een nieuw College niet bindend zijn.Wanneer deze stelling juist zou zijn,dan wil spreker er toch wel even op wijzen,dat dan alle besluiten,die door het oude^ College zijn genomen en alle besluit en,die door den vroeger en Raad zijn genomen,noch voor den Raad,noch voor de burgerijnoch voor ue ambte naren bindend zouden zijn.Daardoor zou men dan krijgen de grootste anarchie.Volgens het algemeen geldend Staatsrecht blijft ieder besluit, dat wettelijk genomen is,geldig en bindend,zoolang tot er een ander besluit genomen is,waarbij het vroegere besluit werd ingetrokken. Waar nu dit vroegere besluit van het vorige College door het nieuwe Dagelijksch Bestuur niet was ingetrokken,daar had de wethouder voor zichtiger moeten zijn en zich aan het oude besluit moeten houden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 29