17 Er bestaat een raadsbesluit waarbij besloten is,dat er een voorjaars- en een najaarskermis gehouden zal worden.De voorjaarskermis is daarbij vastgesteld op den derden Zondag na Paschen,en omdat Paschen op een varieerenden datum valt,is de datum der voorjaarskermis ook varieerend. In de Politieverordening is daarom bepaald,dat de voorjaarskermis en de najaarskermis zal worden gehouden op de dagen,die door Burgemeester en Wethouders bij openbare kennisgeving zullen worden bekend gemaaktDubi eus is het nu,of de Raad in de verschuiving van den datum gekend moet worden,omdat er,in verband m t den varieerenden datum,geen raadsbesluit van is. Daar de datum bekend gemaakt moet worden waarop de kermis zal begin nen,hebben B W zich afgevraagd: moet de kermis nu gesteld worden op den eersten of den derden Zondag na Paschen. Er is met de betrokkenen en belanghebbenden geconfereerd en daarbij overwogen om den datum der voorjaarskermis zoo te stellen,dat de Potjes- kermis er mee samenvalt,en daardoor Kan vervallen. De Potjeskermis is geen vastgestelde kermis;die is nooit door den Raad vastgesteld.Die kermis is gegroeid uit de traditie en Burgemeester en Wethouders hebben ten volle de bevoegdheid om die kermis al of niet te doen doorgaan.Het is hee'1 natuurlijk, dat de belanghebbenden aan die kermis vasthouden.De vraag of de Potjeskermis kan doorgaan,houdt echter ten nauwste verband met de vraag of het verkeer daar ter plaatse daar door nog zijn geregelden gang kan hebben.Tot nu toe hebben Burgemeester en Wethouders steeds medegewerkt aan de instandhouding van deze kermis, doch waar het verkeer op dien weg steeds drukker wordt en ook de commis saris van Politie van meening was,dat de veiligheid de instandhouding niet langer gedoogde,hebben wij gemeend die kermis te moeten afschaffen. Hiermede worden zeer zeker belanghebbenden gedupeerd,doch spreker kan hen daarin wel tegemoet komen,door hen in de maand Mei of Juni gelegen heid te geven voor het houden van een bal,waarom het hen toch hoofdza kelijk te doen is. Dat de bolanghsbbenden opkomen tegen het vervroegen van de voorjaars- kermis,is begrijpelijk en het is ook hun recht daartegen te kunnen op komen. Dat zullen zij echter altijd doen als een besluit over voorjaars— of Potjeskermis door B W genomen wordt.Wanneer wij daarin iets ver anderen, dan wordt altijd het belang van den een of den ander getroffen en deze komt daar dan tegen op.Daarom houdt spreker vast aan het oor spronkelijk plan van Burgemeester en Wethouders om de kermis te houden op den eersten Zondag na Paschen en de Potjeskermis te laten vervallen. De heer VERBIEST is vol bewondering voor het betoog van den Voorzitter, doch meent,dat er toch een verkeerde kant aan zit. De Potjeskermis bestaat al jaren herwaarts en spreker,zijn ouders, voorouders en wie weet welke voorouders nog meer,hebben van hun prilste jeugd af die kermis meegemaaktSpreker wil er den Voorzitter toeft ook op wij zen,dat,zoolang deze Potjeskermis reeds bestaat,er nog nooit een ongeluk heeft plaats gehad.Bovendien zullen alle menschen uit deze ge meente die kermis met leedwezen zien verdwijnen.Veel menschen verdienen op died agen een goed stuk brood.Daarbij komt nog, dat er verschillende menschen zijn,die op de Potjeskermis staan en daarna/naar de voorjaars kermis gaan,zoodat die menschen dan twee vliegen in een klap hebben. Vervalt de Potjeskermis,dan is zulks voortaan niet meer mogelijk. Spreker zou daarom willen voorstellen de Potjeskermis te laten zoo als ze was,en den ouden datum voor de voorjaarskermis te .handhaven. Spreker acht het gevaar voor de veiligheid van het verkeer niet zoo groot,daar in Hoogerheide en Putte ook de kermis op den Provincialen weg gehouden wordt. De heer BEGHT stelt voor,deze beide punten geheel afzonderlijk te be handelen.De kwestie van de Potjeskermis kan altijd nog later aan de orde worden gesteld.Met de voorjaarskermis is,in verband met de te ge schieden publicaties,de meeste haast en daarom zou spreker deze kwestie nu willen afhandelen.Waar in het College van Burgemeester en Wethouders geen overwegende bezwaren zijn tegen den eersten of den derden Zondag na Paschen,ziet spreker niet in,waarom de voorjaarskermis niet op den ouden datum zou blijven vastgesteld. De heer SCHEFFELAAR juicht het uit beginsel van harte toe,indien de Potjeskermis zou worden afgeschaft.Overigens is sprekers meening ten op zichte van de kermis voldoende bekend. De heer BüCHT vraagt nog,wie de toestemming tot het houden van Potjes kermis geeft.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 17