meent dat een juiste berekening hiervan uit de cijfers van den ad ini-
strateur zou moeten blijken.Er hangt veel te veel van af voor het bedrag
der vergoeding aan de bijzondere scholen.
De VOORZITTER merkt op,dat de onderhoudskosten van de neutrale school
niet geheel voor rekening dier school,maar voor een deel voor rekening
der gemeente zijn.Wat betreft het getal van 3/7 °f 5/7is aldus
uitgewerkt door wethouder Juten in overleg met den Hoofdopzichter.
Wethouder JUTEN zegt,dat Burgemeester en Wethouders deze zaak in
zijn hadden hebben gesteld,en dat spreker in samenwerking met den Hoofd
opzichter de berekening heeft gemaakt,Spreker zet dan uiteen hoe het
gemiddeld bedrag der uitkeeringen moet worden samengesteld,terwijl spre-*
ker ook verklaart,hoe men bij deze berekening aan het getal van 5/7
gekomen is.
De heer HARMSEN zegt de berekening ook gezien te hebben.Spreker is
echter van meening,dat het schoonhouden van lokalen,welke voor andere
doeleinden worden gebruikt,alsmede de verlichting en verwarming daarvoor,
hiermede niets te maken hebben.
Wethouder JUTEN is van meening,dat men deze kosten wel degelijk moet
aftrekken,en dat zulks ook bij de particuliere scholen gebeurt.
De heer VRIENS wijst nogmaals op de onbillijkheid der vergoeding
tegenover de Neutrale school,en merkt nog op,dat aan een oude school
veel meer onderhoud is dan aan een nieuwe.
De VOORZITTER geeft toe,dat door wettelijke voorschriften onbillijk
heden geschapen kunnen worden.Burgemeester en Wethouders kunnen echter
niet anders doen dan de wet uitvoeren.Spreker vindt het jammer,dat
hierdoor de Neutrale school getroffen wordt,van welks bestuur burge
meester en Wethouders steeds de meest mogelijke medewerking ondervinden.
De heer HARMSEN zegt er aan te twijfelen,of de openbare lagere school
v/el vergelijkbaar is voor het bepalen van deze vergoeding, omdat het
geen "gelijksoortige" school is.
De VOORZITTER zegt,dat het zeer ongunstig zou zijn voor de bijzondere
scholen,wanneer daarvan een tweeklassige school zou worden gemaakt,
terwijl als er geen openbare lagere school in de gemeente zou zijn,men
naar andere gemeenten zou moeten gaan zien,en dan is het ook in het
nadeel van de bijzoncbre scholen.
De heer WALDER wijst er nog op,dat in Breda heel wat minder vergoe
ding gegeven wordt dan in deze gemeente.
Niets meer aan de orde zijnde,wordt hierna de vergadering door den
Voorzitter gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 Augustus 1928.
H.Stulemei j erVoorzitter.
J. A.van de Wouw,Secretaris.