Kiepe - voor wat deze stukken betreft, naar Wethouder van As - en ten slotte "bij den Burgemeester komen.Nu heeft wethouder Juten de stukken ook ontvangen,en ze na bestudeering doorgegeven aaar Wethouder van As, maar ze hebben spreker nooit bereikt.De vraag is dus nu: waar zijn deze stukken? Het was natuurlijk mogelijk,dat ze bij de bescheiden van den heer van As thuis lagen,doch op een desbetreffende vraag,en een inge steld onderzoek bleek,dai ook in de nalatenschap van wijlen wethouder van As niets van deze stukken te vinden was.In overleg met den Secre taris is nu besloten,dat nogmaals een onderzoek zal worden ingesteld naar deze stukken,waartoe de Secretaris,naar spreker schertsend mede deelt, een rechercheur bij wethouder Juten en spreker zal zenden. De heer WALDER vraagt,of ook.de vorige wethouders voor een dergelijk onderzoek niet in aanmerking komen? De VOORZITTER zegt,dat alles in het werk zal worden gesteld om de stukken terug te vinden.Mochten ze echter zoek blijven,dan zal getracht worden op een andere wijze een oplossing voor deze aangelegenheid te vinden. De heer SCHEFFELAAR vindt het jammer,dat deze zaak zoo geloopen is. Het is voor de schoolbesturen een lastige geschiedenis,welke hen in een moeilijken toestand plaatstSpreker hoopt,dat er zoo spoedig mogelijk in voorzien kan worden,al is het dan maar door het geven van een voorschot. De VOORZITTER zegt,dat de schoolbesturen zelfs reeds een voorschot op hun voorschot ontvangen hebben. Wethouder JUTEN zou even zijn padje willen schoonmaken.Spreker zegt, dat hij de stukken heeft ontvangen en ze heeft doorgezonden aan wethou der van As,nadat hij er zijn aanteekeningen uit gemaakt had.Spreker weet absoluut zeker,dat hij de stukken heeft doorgezonden,en een door hem ingesteld onderzoek bewees nog ten overvloede,dat de stukken niet Dij spreker waren. De VOORZITTER acht het 't best om even het resultaat van het nader onderzoek af te wachten,dat ingesteld zal worden bij wethouder Juten en bij sprekerIntusschen zal ook de familie van wijlen den heer van As nog eens ter dege onder de stukken van de nalatenschap zoeken. De heer VRIENS merkt op,dat deze post op de begrooting is gebracht naar raming.Dit moest eigenlijk gebeuren na goedkeuring der rekening. Aan spreker is indertijd toegezegd,bij de rekening 1925,dat dit ook zou gebeuren,maar het is niet geschied.Het bevreemdt spreker,dat nu de goedgekeurde rekening 1926 wordt aangehouden.Hoe is het nu mogelijk dat de bijdrage over 1926 lager is dan over 1925,terwijl het aantal leerlingen verminderd is en de bijdrage dtis hooger had moeten zijn. Spreker wil van deze gelegenheid ook nog' eens gebruik maken om te wij zen op de groote onbillijkheid die er steeds begaan is ten opzichte van de neutrale schoolSpreker wil er speciaal op wij zen,dat deze school voor de leerlingen van haar lagere school per leerling 0,92 minder krijgt en voor haar U.L .0.leerlingen 3j^7 minder dan de andere scholen alleen om het feit,dat zij niet in het bezit is van een eigen school, doch slechts een schoolgebouw in bruikleen heeft.In totaal krijgt de Neutrale School daardoor 3^7minder voor haar leerlingen.in wan— neer men dan een vergelijking treft tusschen b.v, de Petrus Canisius- schoolde school met den Bijbel en de Neutrale School,dan zal men zien, d.at de laatste aan de gemeente het minste kost.Als dank daarvoor krijgt de Neutrale school dan nog minder uitgekeerd ook. De Petrus Canisiusschool heeft volgens spreker J00*000,gebost, wat tegen een rente van 0% een jaarlijksch bedrag van 18000,uit maakt.Als men dit bedrag nu bereken* over het aantal leerlingen,hetwelk 35^" bedraagt,kost deze school,met het U.L.0. meegerekend,tyl,- per leerling per jaar;de school met den Bijbel kost 16,50 per leerling per jaar,wat dus reeds een aanmerkelijk verschil maakt met de öanisius- school,maar de Neutrale school kost slechts 8,per leerling per jaar,en toch krijgt deze school een lagere uitkeering.Spreker zegt dat dit wettelijk zijn kan,doch dat het in elk geval reusachtig onbillijk is?. Spreker wil er thans niet verder op ingaan,en heeft alleen maar even de groote onbillijkheid willen aantoonen.Spreker verwacht,dat aan de schoolbesturen spoedig zal worden medegedeeld het bedrag der ver goeding per leerling overeenkomstig' de vastgestelde rekening van 1923» 1926,1925 en 1926,opdat ze weten waar ze aan toe zijn. De heer SCHEFFELAAR zou willen vragen,hoe Burgemeester en Wethouders gekomen zijn aan het getal van 3/7 of 5/7 Dij de rekeningen.Spreker

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 144