12. De heer DE JONG zou de toezegging willen hebben,dat hangende deze kwestie,geen beslissing door het College van Burgemeester en Wethouders betreffende den administrateur zal worden genomen. De heer BECHT meent,dat hieromtrent toch geen beslissing kan worden genomen,voordat de 3 maanden,waarmede laatstelijk het dienstverband ver lengd isverstreken zijn. De VOORZITTER zegt,naar aanleiding van het verzoek van den heer de Jong,een dergelijke toezegging niet te kunnen doen.Spreker zal echter met de opmerking rekening houden en deze in de vergadering van het Col lege van Burgemeester en Wethouders naar voren brengen. IV. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN DE GEMEEN- TEBEGROOTING EN DE BEDRIJFSBEGROOTINGEN VOOR HET DIENSTJAAR 1927- De heer SIMONS zegt uit de overgelegde stukken te hebben gezien, dat zeer veel posten van uitgaaf niet onbelangrijk zijn overschreden. Dat is tegen het karakter van de gemeentebegrooting.De posten van uit gaaf zijn maximum-bedragen,zooals de Raad die op de begrooting heeft vastgesteld.Als die in den loop van het jaar moeten worden overschreden, moet toch in de eerste plaats de Raad dit weten en daarvoor toestemming geven en zulks voordat het betrokken dienstjaar voorbij is.Het mag niet zijn,dat we later onder in den zak de rekeningen vinden.Spreker meent, dat het niet volgens de voorschriften is,zooals het nu gebeurt.Spreker wil echter tegen de voorgestelde wijzigingen geen bezwaren maken,omdat hij gaarne het doel van Burgemeester en Wethouders om alles op tijd klaar te krijgen,wil helpen verwezelijken,maar toch zou spreker het College willen vragen,ip. den vervolge niet meer op die wijze de gestelde uitgaafposten te overschrijden.Spreker acht dat niet de juiste wijze om in de volgende jaren het financieel beheer te verbeteren.Ten slotte zou spreker den Wethouders nog willen vragen,of zij wel geregeld in hun afdeelingen nagaan of de diensten niet willekeurig hunne begroo ting overschrijden,en of zij deze posten,die nu aan den Raad zijn voorgelegd,wel hebben bestudeerd,daar deze volgens spreker,wel de moeite loonen. De heer HARMSEN zegt,dat het hem opgevallen is,dat bij de begroo ting van het abattoir de uitgaven voor stroomlevering met een bedrag van 23OO,overschreden zijn.Spreker zou hieromtrent gaarne toe lichting hebben. De -VOORZITTER wil in het algemeen ten opzichte vanhet door den heer Simons gesprokene,opmerken,dat ook Burgemeester en Wethouders van meening zijn,dat de ambtenaren zich zooveel mogelijk aan de uit getrokken bedragen moeten houden.Dit is echter niet altijd mogelijk, en het kan gebeuren,dat posten overschreven worden zonder voorkennis van den betrokken ambtenaardoordat er noodzakelijk uitgaven gedaan moeten worden,waarop niet was gerekend.Daarbij kan het dan ook gebeu ren, dat voor het doen van een dergelijke uitgave niet gewacht kan worden op de goedkeuring van den Raad.Spreker is van meening,dat de Raad momenteel niet anders doen kan,dan de voorgestelde begrootings- wijziging goed te keuren,omdat rekening gehouden moet worden met den fatalen termijn van 30 Juni,zoodat deze zaak geen uitstel kan lijden. Spreker zou echter willen zeggen,dat zoo de heer Simons of eenig ander lid voor een of anderen post speciaal de aandacht zou willen vragen,hij die posten dan naar voren zal brengen,teneinde Burgemeester sn Wethouders in staat te stellen de noodige inlichtingen daaromtrent te verstrekken en er zoo noodig de aandacht van den betrokken ambte naar op te vestigen. Wat de opmerking van den heer Harmsen betreffende het abattoir aangaat,zal de heer Juten als Voorzitter der betrokken commissie, daarop wel van antwoord willen dienen. Wethouder JUTEN zegt,eerst even de vraag van den heer Simons te willen beantwoorden,voor zoover die zijn dienst betreft.Bij bespre kingen voor ntouwe uitgaven of voor groote werken met den Hoofdopzich- ter,is het steeds sprekers eerste vraag: kan dat bedrag besteed worden uit den desbetreffende, post op de begrooting? Voor wat Openbare Werken betreft,kan spreker den heer Simons dus gerust stellen;spreker zal wel zorgen,dat daar de posten op de begrooting zoo weinig mogelijk worden overschreden.Wat nu de opmerking van den heer Harmsen aangaatdoordat sPreker als Wethouder ook belast is met den dienst Vleeschkeuring^ en Openbaar Slachthuisis spreker in de gelegenheid geweest om de reke- ningen te bestudeerenSpreker heeft in verband met het overschrijden van de algemeene onkosten en vooral de kosten voor de verlichting,met

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1928 | | pagina 138