29.
De VOORZITTER:Kan ik dat niet weten? Ik ben toch bij het nemen van
het besluit tegenwoordig geweest.
Wethouder JUTEN:Zekermaar U kunt toch onze gedachten niet raden.
De VOORZITTER: Als U Uw motieven kenbaar maakt,moet ik toch aannemen,
dat U daarin Uw gedachten uitdrukt.Ik wist niet,dat U er anders over
dacht dan U mededeelde.
Om echter een goed begrip te geven van hetgeen in de vergadering
van Burgemeester en Wethouders omtrent deze aangelegenheid is besloten,
zal ik het toen genomen besluit even voorlezen.Spreker deelt dan mede,
dat in de vergadering van het College van 7/oensdag 22 Februari j.l.
de kwestie van de vaste benoeming van den heer de Graauw aan de orde
is geweest.In de agenda van die vergadering staat achter het desbetref
fend punt woordelijk het volgende besluit:"Vaste benoeming de Graauw:
Tegen: weth.Juten,weth.v.As.VoorjBurgemeester.Aan de Graauw mededeelen,
dat niet tot continueering der betrekking wordt overgegaan,wijl College
een administrateur bij Openbare Werken niet noodig acht.Beide wethouders
voor.Burgemeester tegen."
De heer WALDER is van meening,dat dit besluit niet juist is,daar
Burgemeester en Wethouders niet konden beslissen om de betrekking op te
heffen.
De VOORZITTER wijst er nogmaals op,dat de Raad thans een beslissing
zal moeten nemen omtrent het dienstverband van den heer de Graauw,dat
binnen eenige dagen eindigt,daar dan de drie maanden,waarmede de Raad
het verlengd heeft,zijn verstreken.
De heer MOURER vraagt stemming hierover.
De heer BECHT blijft van meening,dat de Raad niets omtrent den per
soon heeft te beslissen.
De VOORZITTER zegt,dat de Raad die bevoegdheid reeds tot zich geno
men heeft.Spreker is van meening,dat een stemming over het voorstel tot
verlenging met 3 maanden weer op een staken van stemmen zal uitloopen.
De heer MUSTERS zou willen voor stellen,dat Burgemeester en Wethouders
deze aangelegenheid maar afhandelen.
Ka eenige beraadslaging herhaalt de heer MOURER zijn verzoek om tot
stemming over het voorstel tot verlenging van het dienstverband als
bovenverme ld over te gaan.
De VOORZITTER brengt dan het voorstel in stemming om den heer de
Graauw uit te noodigen zijn functie alsnog drie maanden te blijver-
waarnemen onder dezelfde voorwaardenê&p dezelfde wijze als zulks tot
heden geschied is.
Dit voorstel wordt met S tegen stemmen aangenomen,nadat de heer
ANTHEUNIS zich uit de Raadszaal verwijderd had om zich van medestemmen
te kunnen onthouden.
Voor stemden de heeren Harmsen,Kruize,Scheffelaar,de Jong,Verbiest,
Walder,Vriens en Becht.
Tegen stemden de heeren MourerDemmersJuten,Kiepe,Loos,Musters en
Simons
XIV.ADVIES OP HET VERZOEK VAN HET BESTUUR DER VEREENIGING V.V.V. TE
BERGEN OP ZHDM.OM EEN SUBSIDIE VAN F. 1000.— UIT DE GEMEENTEKAS
TnN BEHOEVE VAN DE VIERING VAN DEN VERJAARDAG VAN H.M.SE KONINGIN-
MOEDER.
(Verzameling 1928,No.4-1
De heer HARMSEN merkt op,dat voorgesteld wordt 500>"te geven,
maar ook T.O.G. nog kan komen en voor deze vereeniging reeds een bedrag
is uitgetrokken.Wanneer dit bedrag wordt toegestaan,komt men dus voor
dubbele kosten.
De heer BECHT merkt op,dat V.V.V.de geestelijkheden niet organiseeren
zou,wanneer T.O.G. het deed,maar spreker weet,dat T.O.G.het niet doet.
En V.V.V. zal het alleen doen,wanneer ze 1000,krijgt,omdat ze zelf
er geen geld voor heeft en niet zooals T.O.G. steeds gedaan hoeft,met
een orgel wil ron£ gaan om gelden in te zamelen.Thans is op de begrooting
reeds een bedrag van 500,uitgetrokken voor T.O.G. en nu wil men bo
vendien nog 500,geven aan V.V.V.Wanneer men dus beide bedragen bij
elkaar doet en men biedt 1000,aan T.O.G.dan gelooft spreker,dat
aeze^vereeniging de feesten weer wel zal willen organiseeren.In het ander
geval gelooft spreker niet,dat er veel van de feesten terecht zal komen.
Op verzoek van den heer WALDER wordt het voorstel van Burge eester en
Wethouders hierna in stemming gebracht en aangenomen met 12-4- stemmen.
Tr y?or stemden de heeren Mourer,Demmers,Harmsen,Juten,Scheffelaar,Kiepe,
verbiest,Loos,Becht,Antheunis,Musters en Simons.