V»
27-
De heer SCHEFFELAAR is van meening,dat met de opheffing van de func
tie van administrateur ook de "bedrijfsvorm van den Dienst vervallen zal.
Voor wat de uitgaven betreft voor de inrichtingskosten van den Dienst,
onderschrijft spreker hetgeen de heer Vriens gezegd heeft.
De heer WALDEK is ook niet overtuigd,dat de administrateur gemist
kan worden.Wat betreft de bezuiniging welke zou verkregen worden door
aanstelling van een bureau-ambtenaar in de plaats van den administrateur
acht spreker dit voordeel zoo gering,dat hij daar ook niet voor kan zijn.
In verband met den grooten omvang van deze administratie,is spreker over
tuigd, dat men er niet den eerste de beste zetten kan,maar dat daar iemand
met goede algemeene ontwikkeling de leiding moet hebben.Wel is spreker
van meening,dat er te veel personeel aan het bureau van Openbare Werken
verbonden is en daar iemand kan gemist worden. Op de plaats van adrninistra
teux moet echter ook een administrateur zitten.Spreker verklaart zich
tegen de opheffing.
De heer VERBIEST heeft met genoegen de rede van den Voorzitter gehoord
en ook het betoog van den heer Juten heeft spteker met belangstelling
gevolgd.Het spijt spreker,dat de wethouder 'zoè weinig medewerking van
de ambtenaren heeft,en spreker is het er mede eens,dat dit niet zoo be
hoort. Wat betreft den administrateur is spreker tegen de opheffing van
die betrekking.De administratie is thans goed ingericht en dat we thans
precies weten wat alles kost,hebben we juist te danken aan het werk van
den administrateurSpreker zou liever zien dat op den Dienst van Open
bare Werken bezuinigd werd door overplaatsing van enkele ambtenaren van
dien Dienst naar andere takken van Dienst.
Wethouder JUTEN wil,naar aanleiding van de verschillende opmerkingen
over de houding van het personeelnog even mededeelen,dat spreker niet
bedoeld heeft het personeel van Openbare Werken,doch in algemeenen zin
gesproken heeft.Dit ter voorkoming van vergissingen.Spreker blijft van
meening,dat door de opheffing van de betrekking van administrateur zeker
3000kan worden bespaard, omdat met het personeeldat thans reeds
in dienst van de gemeente is,de administratie»voldoende kan woraen bij
gehouden. Spreker merkt nog op,dat verschillende gemeente-dien>têti veel
te duur zijn,en dat hij zelfs overweegt om verschillende werkzaamheden
niet meer te doen geschieden door de Gemeente-Bedrijven,doch deze op
te dragen aan particulieren,waardoor men naar sprekers meening veel voor-
deeliger uit zal zijn.
De VOORZITTER merkt op,dat,zoo door iemand bewijzen geleverd zijn,
dat het noodig is,dat de administratie van Openbare Werken zoo goed e*n
zoo gedetailleerd mogelijk wordt gevoerd,dit is geschied door er-houder
Juten.Juist omdat men nu een administratie heeft,die de rekeningen be
hoorlijk onder de betrokken hoofden verdeelt,juist omdat er nu een
administratie is met een tot het uiterste toe uitgewerkte loonadministra
tie, waardoor men kan komen tot vaststelling van fouten en gebreken bij
den technischen dienst van Openbare Werken,juist daarom is de administra
teur dubbel noodig.Wanneer men terugvalt in den ouden sleur,dan zal het
weer worden een periode van schatten,taxeeren en ramen zonder dat men
ieder jaar met elkaar en met de juiste cijfers kan vergéLijken.Het ver
wondert spreker niet,dat er verschillende rekeningen zijn,die de aan
dacht van den wethouder hebben;toen spreker voorzitter was van de Com
missie voor de Bedrijven is het hem ook telkens gebeurd,dat hij meende
op een of andere rekening een aanmerking te moeten maken.Dat gebeurde
ook wel door leden van de Commissie.Dat is echter geen bewijs,dat de
administratie nie.t in orde was,maar dat is een aanklacht tegen den
technischen dienst.
De redeneering van den wethouderdat de omzetting van den dienst van
Openbare Werken in een bedrijf meer dan 3000,gekost heeft,is min
of meer kunstmatig opgezet.De wethouder is met een'argument gek omenwaar-
voor spreker huiverig is om het aan te vallen.De heer Juten hoeft n.l.
gezegd dat hij heel zijn leven administratief gewerkt heeft en daarom
over deze administratie wel kon oordeelen.Spreker laat die bewering voor
wat ze is,maar wil dan wel eens mededeelen,welke ervaring spreker op ad
ministratief gebied heeft.Spreker is ruim 12 jaar chef de bureau geweest
op het kantoor van een groote handelszaak, terwijl hij daarna ruim jaar
chef de bureau was aan een Coöperatieve Vereeniging,waarbij do adrninistra
tic liep over een omzet van 4- a 5 millioen guldens en maandelijks duizen
den posten verwerkt moesten wordenSpreker heeft deze administratie
geexposeerd op de toentertijd gehouden Middenstandstentoonstelling,waar
aan toen de verguld zilveren medaille werd toegekend.Verder heeft spreker