26.
herhaalt echter nogmaals,dat hetzelfde werk door een eenvoudige boekhoud
kundige kracht,die den titel van bureau-ambtenaar heeft,kan vervuld
worden,terwijl spreker ook van meening is,dat bij de gemeente voldoend
onderlegde krachten aanwezig zijn,die deze taak dan vervullen kunnen.
Spreker komt dan nog terug op het verwijt,dat hem gemaakt is over
het vroegtijdige van zijn rapport,maar als het in hun kraam te pas komt,
halen de heeren toch ook het rapport van den accountant Vuister aan,
waarbij deze zijn meening moest weergeven,toen de administrateur nog
slechts een blauwen Maandag in dienst was. Spreker heeft als "»'ethouders
van dezen Dienst zijn rapport uitgebracht,nadat alles goed door hem
was bezien en nagegaan,terwijl spreker ook nog wil opmerken,dat de boe
ken 6 maanden ten achter waren,toen hij deze ging besdiudeeren.
Spreker wijst er nog op,dat hij in 1911 als wethouder ook heeft mee
gemaakt de benoeming van den toenmaligenGemeente-ontvanger de L/Ieule-
meester.Toen was de heer Hulshof burgemeester.Spreker heeft toen ook
stelling genomen tegen die benoeming,echter tevergeefsHet gevolg van
deze benoeming is geweest,dat de gemeente misschien voor eenige honderd
duizenden guldens schade heeft gehad.Thans gaat zich naar sprekers mee
ning hetzelfde afspelen onder Burgemeester Stulemeijer.
Spreker herhaalt tenslotte nogmaals,dat een administrateur niet noodig
is en dat met een boekhouderdie lager gesalarieerd wordt,kan worden
volstaan.Mocht de Raad dit welgemeend advies naast zich neerleggen,dan
wenscht spreker voor de koomende dingen geen verantwoordelijkheid te
dragen
De heer HARMSEN zegt bijzonder getroffen te zijn door de klacht
van den heer Euten over de houding van het personeelSpreker heeft geen
reden om aan deze mededeeling te twijfelen en zou daarom bij Burgemees
ter en Wethouders willen aandringen om dergelijke wantoestanden uit
den weg te ruimen.
De heer DE JONG is het met het gezegde van den heer Harmsen
volkomen eens.Spreker zou echter niet alleen willen volstaan met het
nemen van maatregelen tegen een dergelijken wantoestand,maar zou een
onderzoek willen daen instellen naar deze verhoudingen.Het is een wan
toestand, die niet mag voorkomen.
Spreker heeft ook de opmerking gehoord over de slordigheid bij het
betalen van te groote rekeningen,welke niet met de noodige accuraatheid
worden onderzochtSpreker is van meening,dat er aan de administratie
we1 iets ontbreekt en dat hierin eens ernstig moet worden opgetreden.
De heer VRIENS merkt op,dat de heer Juten heeft medegedeeld,dat de
inrichting van den Dienst van Openbare Werken f000,-- heeft gebost
inplaats van 3000, .Hij heeft daarbij echter allerlei kosten berekend,
zooals de aanleg van een telefooncentrale e.d. Spreker is echter van
meening,dat de kosten voor de inrichting van dezen Dienst alleszins gemo
•tiveerd zijn,als men eens nagaat,hoe voordien de toestand op Openbare
Werken altijd geweest is.Het is toch zeer zeker in het belang der gemeen
te,dat die Dienst behoorlijk is ingericht,zooals dit nu het geval is.
Door den heer Juten is ook opgemerkt,dat de personeijdie vroeger zoo
voor bezuiniging waren,hem thans in den steek laten.Niets is echter
minder waar.Spreker zal steeds staan aan de zijde van hen,die bezuini
gen willen,maar dan moeten dat gemotiveerde bezuinigingen zijn.Bezuini
ging znoals thans wordt voorgesteld,is niet goed,maar een bezuiniging
die de wijsheid bedriegt.Door de nadere toelichting van den heer Juten
is spreker niet van meening veranderd.Spreker is positief overtuigd,
dat in deze niet te bezuinigen valt en dat de administrateur niet gemist
kan worden,mede in verband met de reorganisatie van de administratie
der Gemeenterad ging. Spreker blijft er bij,dat opheffing van deze
betrekking in het nadeel der gemeente is, en zal dan ook tegen dat voor
stel stemmen.
De heer MUSTERS zegt ook buitengewoon gefrappeerd te zijn door de
mededeeling van den heer Juten over de wanverhouding bij het personeel,
en spreker acht maatregelen daartegen dan ook wel gewenscht. Verder zou
spreker in verband met de mededeeling van den heer Juten over de boek
houdkundige kennis van den ingenieur,willen vragen,of het rapport van
den technisch ambtenaar wel betrouwbaar is. Tenslotte zou spreker nog
willen vragen,of bij opheffing van de betrekking van administrateurer
onder een anderen naam een nieuwe kracht zal worden aangesteld?