12
In verband met vorenstaande verwachtingenkomt het door mij in
gediende voorstel tot wijziging,aanvulling en invoering van belastin
gen m.i. zeer te stade,en het zou zeer zeker onbillijkheden in de thans
öestaande heffing wegnemen,zij het dan ook dat de voorgestelde regeling
waar noodig en wenschelijk,gewijzigd worde. Dit is zeker,dat met de
egenwoordige heffing in de toekomst niet kan worden volstaan, tenzij
de uitgaven voor genoemde bedragen worden besnoeid.
Het voorstel tot verhooging van de pensioensbijdrage gaat in deze
richting. Zou dit worden aanvaard,dan wordt op deze wijzevolgens den
heer van.As bij zijn algemeene beschouwingen over de begrooting 1927,
een bedrag van f.16000,-- vrijgemaakthetgeen nog lang niet voldoende
is too dekking van he t totaal der hiervoor genoemde mindere opbreng-
sten. Ik moge in dit verband nog eens herinneren aan mijn bij de be
handeling^ van dit punt bij de vorige begrooting naar voren gebrachte
meening. En ik wil dan nogmaals herhalen en ik richt mij Jjiertoe in
het byzonder tot den heer van As,dat hoe de zaak ook gekeerd wordt of
gedraaid,het per saldo altijd de ambtenaren in overheids- en semi-
o v e j. h o idsdienst zijn,die bij noodig gebleken be zuiniging ,he t eerst het
slachtoffer daarvan zijn.
Ln nu mag men wel beweren,de ambtenaarssalarissen zijn geen sluit
post van de begrooting,maar,Mijnheer de Voorzitterwanneer bij een
aanmerkelijke inkrimping der uitgaven,op een begrooting altijd het
eerst nagenoeg uitsluitend wordt gesproken van verlaging dier salaris
sen,dan zal niemand ontkennen,dat de door mij gemaakte gevolgtrekking
voor de hand ligt. De vraag,die volgens mij alles beheerscht,is deze,
zijn de salarissen en loonen van het personeel in verband met andere
overheidsbedryven,te hoog en ook,is het billijk een zekere groep be
lastingbetalers alleen den last te doen dragen voor het geheel.
Het antwoord op de le vraag vindt men in de door het Dag.Be stuur
destijds overgelegde vergelijkende staten van andere gemeen ten, terwij 1
de 2e vraag door ieder lid gemakkelijk zelf is te beantwoorden. Boven
dien zijn bij raadsbesluit van 17 December 1926 pas de tegenwoordige
salarissen geregeld,zoodat toch zeer zeker niet gezegd kan worden,dat
ze zijn tot stand gebracht in een tijd van hoogconjunctuurInciden
teels wijzigingen in een pas genomen besluit komen mijnoodgevallen
uitgezonderd,met het oog op het prestige van den Raad,zeer ongewenseftt
voor
Als to l verlaging van de salarissen en loonc.n besloten moet worden,
was de noodzaak bij de behandeling van genoemd bezoldigingsbesluit
toch zeker meer aanwezig dan thans.
Ik moge in dit verband nog opmerken,dat herhaaldelijk is gebleken,
dat cLc gemeen schap bij een goed betaald ambtenaren- en be ambtencorps
gebaat is, terwijl in het tegenovergestelde geval he t voordeel,dat uit
een lagere salarieering van de gemeenschap ontstaat,als regel zal
blijken een nadeel te zijn,
Van het personeel moet zijn te vorderen: getrouwe plichtsbetrach
ting, eerlijkhe id, aanwending van hun volle arbc-idsvermogenverant
woorden jkhe id, allemaal eigenschappen die weerslag moeten vinden in
een behoorlijke salarieering.
Het gemeentepers one el moet uitsluitend zijn aangewezen op het loon
hun als zoodanig toegekend, zoodat het vervullen van nevenbetrekkingen
oi het maken van byver dien sten geacht kan worden onnoodig te ziin en
derhalve verboden.
Spreker stelt er prijs op te verklaren,dat het hem genoegen zal
doen indien met deze,zijn wensch,in de toekomst rekening zal worden
gehouden.
l£Rslot te is het sprekers meening,dat elk overhtidsbedryf meer ge
baat is met een klein doch goed betaald,dan met een groot en laag be
zoldigd korps.
De heer DnlïMERS: Mijnheer de Voorzitter. Als men voor de eerste maal
en dan nog met een tamelijlcen spoed een gemeen tebegroo ting mede moet
behandelen,dan valt dit niet mede,en wil men liefst ook nog wat voor
zichtig zijn. Het is niet onmogelijk,dat ik bij dc artikelsgewijze
behandeling van de begrooting een klein voorstel zal doen,maar van
grooten omvang is het dan toch niet en het is daarom een bekorten van
den vergaoeringstijd,als ik bij de artikelsgewijze behandeling zoo
weinig mogelijk zeg.
--ELS U nu meen t ,Mi jnheer de Voorzi t ter dat ik daarom met volle in
stemming deze begrooting heb nagezien, dan vergist U zich. Straks zal
ik mijn stem voor die begrooting geven,omdat het niet anders kan,maar