Pienter zijn om met andere voorstellen te komen. De heeren Simons'en epe hebben reclame gemaakt voor de bouwvereeniging - dat is hun goed recht - maar zij wijdden daardoor veel te veel uit over zaken welke niet aan de orde zijn, De VOORZITTER begint op te merken,dat de zaak,welke op het oogen blik aan de orde is,van den aanVang reeds door enkele sprekers is vertroebeld. Hier is niet,zooals de heer Becht terecht opmerkte de vraag aan de orde,of het oude bestuur van de bouwvereeniging minder goed zijn plicht heeft gedaan dan het nieuwe bestuur - daargelaten de questie 01 er sprake kan zijn van een "oud" en "nieuw" bestuur -. Daaraan behoeft men op let oogenblik geen woord te verspillendat is met ln gedingIn het geding is op hei; oogenblik alleen deze nuchtere vraag: wanneer iemand directeur van een courant is en in de vragen- rubriek van die courant wordt een vraag gesteld,waarop wordt geant woord op een wijze,die spreker of een lid van den Raad of een ander aangenaam of onaangenaam is - in dit geval onaangenaam - of dan dat antwoord aanleiding moet zijn voor den Raad,om ten eerste zich te' mengen in aangelegenhedendie niet bij den Raad thuis behooren en ten tweede of er dan aanleiding moet zijn voor Burgemeester en Wet houders om_tegenover den directeur van dat blad maatregelen te nemen, waardoor zij van hun ontstemming en afkeuring doen blijken. De aan gelegenheden de gemeente betreffendemoeten in den Raad worden behan deld; ze kunnen en mogen natuurlijk ook behandeld worden in een courant. Maar of daarom nu de strijd,die gevoerd wordt tusschen twee bladenovergebracht moet worden in den Raaddaarover is spreker van meening,dat dit in Bergen op Zoom al veel te veel gebeurt. De leden van den Raad moeten zich stellen boven persoonlijke aangelegenheden en hebben zich eenvoudig af te "vragen: heeft iemand,door het gemeente bestuur in een bepaalde vereeniging aangewezendaarin zijn plicht gedaan,ja of neen. En zoolang Burgemeester en Wethouders meenen.dat de persoon daarin wel zijn plicht heeft gedaanzoolang moet hij daarin als "vertegenwoordiger van de gemeente worden gehandhaafd. Janneer hij eventueel zijn plicht niet doet,dan moeten Burgemeester en Jethouders den persoon bij de eerste de beste gelegenheid uit het bestuur van die vereeniging verwijderen. Bovendien,al zou de Raad zich over deze aangelegenheid uitspreken,dan behoeft dat voor Burge meester en Wethouders nog geen aanleiding te zijn, om aan die uit spraak gevolg te geven. De statuten van de bouwvereeniging wijzen Burgemeester en Wethou ders aan om de vertegenwoordigers voor de gemeente te benoemen. Spreker gelooft,dat de Raad verstandig zou doen het schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Aan den heer Vriens val spreker hog mededeelendat het geen ver- eischte is,dat de vertegenwoordiger van de gemeente lid van den Raad is. Tot slot verzoekt spreker bij een eventueele verdere bespreking van dit punt zich te houden aan de questie waar het om gaat. De heer KIEPE wil naar aanleiding van de besprekingen nog een kleine opmerking maken. Het is waar,dat Burgemeester en Wethouders den vertegenwoordiger voor de gemeente benoemenmaar deze vertegen woordiger heeft toch ook nog verplichtingen. En een allereerste plicht is,dat hij de bestuursvergaderingen bijwoont. Als commissaris heeft spreker vijf bestuursvergaderingen bijgewoond. In de eerste werd een verstrekkend besluit genomen; de afgevaardigde van de ge meente was ten zeerste ontstemd en heeft de vergadering onder protest verlaten. De andere 4 vergaderingenwelke spreker heeft meegemaakt, schitterde de afgevaardigde van de gemeente door afwezigheidAls nu gezegd wordt dat dit zijn plicht nakomen is,dan weet spreker het niet meer; spreker daarentegen meent,dat er eerder van plichtsverzuim kan worden gesproken. Spreker merkt op,dat de andere afgevaardigde der gemeente,de heer Juten,het Dagelijlcsch Bestuur omtrent de houding van den heer Verlinden heeft ingelicht. De heer VRIEHS geeft toedatzooals de Voorzitter zegt,de afge vaardigde formeel geen lid van den Raad behoeft te zijn,maar hij heeft toch wel een zekere verantwoordelijkheid ten opzichte der gemeente. In verschillende bouwvereenigingen hebben zich al eens eigenaardige gevallen voorgedaan,waardoor voor vele gemeenten na- deelen zijn ontstaan. En nu kan het wel geen vereischte zijn,dat de gemeentelijke vertegenwoordiger lid van den Raad is,maar als lid van den Raad heeft men toch tegelijkertijd een zekere verantwoordelijk-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 63