2, Spreker is van meening,dat veldwachter de Clerck een lokaal beschik baar moet houden voor arrestanten. De heer KIEEE vraagt,ofhaar de geruchten gaan.de gemeente werkelyk geen halve cent op den oud-gemeenteontvanger zal kunnen verhalen. De oud-gemeenteontvanger zou zelfs f.5,-- per dag betaald krijgen als zegelbewaarder. Spreker acht het uitbetalen van dubbel salaris aan den heer Morra niet in den geest der verordeningzooals deze is gewijzigd naar aanleiding van het geval Be vin in 3.918. De VOORZITTER zegt,dat sommige leden van meening zijn,dat ze volkomen vrij zijn in hunne uitdrukkingen,onverschillig of deze hinderlijk of kwetsend voor anderen zijn, Het verslag over de rekening 1924 was zake lijk van inhoud en toon en het antwoord van Burgemeester en Wethouders eveneens. De Raad houde het aan Burgemeester en Wethouders ten goede, wanneer zij hun plicht doen door aanwijzingen te geven in het belang van een goede behandeling der zaak. De Commissie had slechts te onderzoeken in hoeverre de uitgaven wettig en doelmatig zijn geschied. Spreker zou - indien de Raad zulks aan hem zou hebben overgelaten - dezelfde leden in de Commissie benoemd hebben. Naar sprekers meening is het nazien eener gemeenterekening zoo Leer zaam,dat het wenschelijk is,dat niet steeds dezelfde leden daartoe worden aangewezen. Spreker wijst er op,dat er niets vernederends in zit,zich te laten voorlichten door ambtenaren,op wier kennis,kunde on toewijding het gemeentebestuur voor 95^ is aangewezen. Indien de Com missie van de aangeboden hulp gebruik gemaakt had,zouden verschillende opmerkingen (b.v. by volgnrs.43 en 100) achterwege gebleven zijn. Spreker meent,dat hij voor zich de hoffelijkheid steeds in acht neemt en nooit grof of onhebbelijk is. Alleen is zulks eens - zonder dat spreker zich er van bewust was - geschied ten opzichte van den heer A.Vriens,en spreker heeft de gewraakte bewoordingen later ingetrok ken. Spreker laakt de wijzewaarop de Commissie zich over de ambtenaren heeft uitgelaten; de Commissie kan natuurlijk aanmerkingen maken,maar zakelijk, en niet op ongepasten toon. De uitlatingen over de Politie noemt spreker spottend of zelfs denigreerend;het prestige van de Politie ten opzichte van het publiek wordt zoodoende ernstig geschaad. Spreker illustreert dat met voorbeelden. Spreker wenscht de reputatie van de politie hoog te houden. Naar aanleiding van de vragen van den heer Kiepewil spreker er op wijzen.dat een raadslid niet zonder meer in het publiek meet infor- meeren naar de waarheid omtrent zekere kletspraatjes. Alleen door die informatie reeds krijgen die kletspraatjes meer cachet. officieele Spreker wijst er op,dat geen beslag is gelegd op de eigendommen van den oud-ontvanger en dat dus van een bewaarloon ad f.5,-- per dag geen sprake kan zijn. De gemeente heeft zekerheidstelling in den vorm van hypotheken e.d. De heer T.7ALDER merkt op,dat juist onrust gewekt wordt wijl het ver haal op den oud-ontvanger zoo lang op zich laat wachten. De VOORZITTER zegt geen ijzer met handen te kunnen breken.Spreker herhaaltdat de door den heer Kiepe naar voren gebrachte geruchten niets anders kunnen doen dan het gemeentebelang schaden. Spreker vraagt vervolgens,welken indruk de "algemeene opmerkingen" der Commissie op pag.144 naar buiten moeten verwekken.Naar sprekers inzicht staat er niets anders,dan dat de ambtenaren handelen uit eigen belang en dat goede wil niet in voldoende mate aanwezig is. De Commissievergeetdat alle rijwielvergoedingen door den Raad ze^f zijn vastgesteld. Spreker vraagt,naar aanleiding van het voorstel der Commissie,om alleen aan de politie-agenten een rijwielvergoeding toe te kennen,of de Commissie het wenschelijk zou oordeelendat de inspec teur of de Commissaris eerst een half of een uur later dan de agenten op een plaats,waar een of ander voorvaltarriveert De heer KISEE merkt op,dat het in de bedoeling lag om de hoogere ambtenaren een rijwiel op eigen kosten te doen onderhouden. De VOORZITTER verwijst voor het uitkeeren van dubbel salaris aan den heer Morra en van eene gi*atificatie aan eenige ambtenaren,naai art.11 der desbetreffende verordening. De Secretaris was het er mede eens,dat de uitlceering aan den^heer Morra volgens de verordening was,al gaf hij toe,dat de desbetreffende clausule zeker een unicum in Nederland was.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 2