J
III* t>
3.
zich dus tegenstander der huidige regeling. Spreker wijst er op,dat
in Maart 1921 bij den Raad een ministerieel schrijven is binnengekomen
waarin werd gezegd.dat 100 opcenten en 4$ eigen gemeentelijke inkom
stenbelasting het maximum toelaatbare bedrag is. Het heffingspercen
tage van 4 zou de kleine inkomens onevenredig zwaarder belasten: de
belasting op kleine inkomens zou met 170$, die op de groote vermogens
b.v. met 40$ verhoogd worden. Spreker illustreert dit .met voorbeelden.
De heer HARMSEUHet spreekt vanzelf, dat een voorstel, dat zoo diep
ingrijpt in de gemeen te-huishouding en in de beurzen der ingezetenen,
aan veel critiek bloot staat,Indien die critiek in opbouwenden zin
plaats heeft,kan voor de gemeenschap het meeste worden bereikt.
Spreker geeft een resumé van het voorstel van Burgemeester en
Methouders. Hiernaast wil spreker een schema geven door hemzelf samen
gesteld aan de hand van cijfersvoorzooverre deze hem ter beschikking
stonden
Voorzooverre ik heb kunnen nagaan,is door de gemeente aan eigen
gemeentelijke Inkomstenbelasting en 100$ op de R.I.B. ontvangen,het-
geen hieronder is aangegeven:
1924 eigen I.B. f.109684; 100$ R.I.B'. f.156864, totaal f. 266548,--
1925 f.110740; 100$ R.I.B. f.156217, totaal f. 266957,--
1926 f.111151; 100$ R.I.B. f.156468, totaal f. 267619,--
Deze bedragen correspondeeren met de gesplitste ontvangsten van de
betrokken belastingjaren als volgt:
Laatste 4 maanden 1923/24 f.35376, f.53206; eerste 8 maanden 1924/25
f.74308, f.103658, totaal f.109684, f.156864, totaal f.266548.
Laatste 4 maanden1924/25 f.37154,f.51829; éerste 8 maanden 1925/26
f.73586, f.104388, totaal f.110740, f.156217, totaal f.266957.
Laatste 4 maanden 1925/26 f.36793, f.52194; eerste 8 maanden 1926/27
f.74358, f.194274, totaal f.111151, f.156468, totaal f.267619.
Uit dit overzicht volgt dat het over genoemde jaren ontvangen be
drag aan eigen G.I.B. en aan 100$ op de R.I.B. nagenoeg stationair
bleef, t.w. f.267000,--.
Uitgaande van dit bedrag,dat toch als meest juiste basis voor de
raming van 1927 dient te worden beschouwd,zou ik Burgemeester en Met-
houders in overweging willen geven,hun voorstel te wijzigen in den
zin,zooals hierna door mij zal worden' aangegeven.
Te ramen voor dienstjaar 1927 Ink.belasting) f.270000; bij voor
oninbare posten f.16000;' bij voor rente 'van f.150000 f.7500; bij voor
aflossing van f.150000 f.30000, tot'aal f.323500.
Af geraamde opbrengst aan 100$ R.I.B. (1927) f156000.Blijft
f.167500.
Uit R.I.B. 1926/27 (dus van 1 Jan. - 1 Mei 1927) kan slechts v/orden
geheven met fact of lirOpbrengst f.36800.
Is dus l/3 van f.111539, zijnde db opbrengst over 1926/27.)
Blijft te dekken over 8 maanden (van 1 Mei 1927 - 31 December 1927
f.130700. Over het volle belastingjaar 1927/28 wordt dit dus 3/2 maal
130700 is f.196000.
Bij te trekken een gemiddeld saldo.dat over de dienstjaren 1922,
1923-, 1924 en 1925 mede 'gediend heeft tot dekking der gewone uitgaven
f.33000. Totaal f.229000.
Bij een heff ingsc ij fer van l,is het geschatte bedreig aan eigen
I.B. f.74300 (dat is de ontvangen belasting over 1926/1927 f.111539
gedeeld door li-.)
Bij een heffingsfactor van 3,wordt dan de opbrengst 3 maal f.74300
is f.222900.
Met de grootere raming - meer aan opbrengst plus minus f.2000,--
(f.270000,-- min f.267000,--) blijft bij deze regeling slechts onge
dekt f.3000,--.
Kan de gemeente de beschikking krijgen over het bedragwaarop onder
den gewezen gemeente-ontvanger beslag is gelegd,dan kan volgens myne
meening worden volstaan met een vermenigvuldigingsfactor van op z'n
hoogst 2i.
De VOORZITTER merkt op, dat dit niet juist is, daar te tekort reeas
in de cijfers begrepen is.
De heer HARMSEN vervolgt: Aan deze beschouwingen wensch ik vast-te
knoopen.dat met het cijfer 2-g- als multiplicator,de komende Raad nieu
verantwoord kan worden geacht,voorstellen te aanvaarden,m welken vorm
ook,waarvan niet de dringende noodzakelijkheid komt vast te staan.