VIERDE VERGADERIEG Vrijdag 3 Juni 1927, des namiddags 2 uur. Voorzitter: de heer H.stulemeijerBurgemeester. Aanwezig de heeren: H.G.Beckers, S.A.G.Kiepe, Ph.H.Lauret, A.G.G. Juten, J.B.van As, M.A.VerbiestP.M.J.DaverveldtJ.Vriens, P.P. van Kaam, H. P.M. Verlinden, H.H. Harms en, J.P. J.Asselbergs, H.M. V/al- der, M.J.ScheffelaarJ.G,G.AsselbergsTh.Boschman en A.Vriens. Secretaris: de heer J.A. van de Wouw. De VOORZITTER opent de vergadering en verzoekt den Raad goed te vinden, dat de notulen der voorgaande vergadering in de eerstvol gende zitting worden vastgesteld, daar er geen gelegenheid was deze ter visie te leggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt zulks goedgevonden. De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde punt I der agenda: VOORSTEL VAM BURGEMEESTER EE WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAM EEN GELDLEEEIHG GROOT 1'150.000 Verzameling 1927 Er747 7]" De heer JUTEE wenscht over deze leening niet veel te zeggen; het feit, dat de begrooting van 1926 sluit met een tekort van f.150.000 ligt er nu eenmaal. Spreker wijst er op, dat de begrooting voor het jaar 1927, welke den Raad nog niet aangeboden is, reeds wordt be last met f.30.000,-. Spreker noemt dit een unicum in de geschiede nis van Bergen op Zoom en spreker hoopt, dat dergelijke toestanden in de toekomst niet meer zullen voorkomen. De heer VAH AS wijst er op, dat de begrooting gedurende 5 jaar met f.30.000,- wordt belast en dat de Raad in 1928 eerst zal kunnen nagaan waarvoor die f.150.000,- zijn besteed. De VOORZITTER acht het niet noodig verder op het tekort ad f.150.000,- in te gaan, daar deze zaak reeds besproken is bij de behandeling van de begrooting voor het jaar 19 26, en thans niet aan de orde is. De opmerking van den heer van As vindt spreker er absoluut haast. Het bedrag ad f.150.000,- kan men terugvinden in de begrooting voor 1926 en men kan hoofdstuk voor hoofdstuk nagaan hoe dit geld wordt besteed. Spreker wijst er op, dat het tekort niet alleen ontstaan is door vermeerdering van uitgaven, doch ook door vermindering van inkom sten. De heer VAE AS blijft er bij, dat in 1928 bij het nazien en vast stellen der rekening 1926 eerst zal zijn te constateeren waaraan de f.150.000,- besteed zijn. Spreker geeft toe, dat ook verminde ring der inkomsten oorzaak van het groote tekort was. Maar volgens spreker had men de tering naar de nering moeten zetten. De Voor zitter wist wel vooruit dat de begrooting voor 1926 een dergelijk tekort aanwees. De heer VALUER is ontstemd over de wij zewaarop de Voorzitter de debatten coupeert. Naar sprekers meening hebben do leden van den Raad het recht om de agendapunten te bespreken, en niet alleen feet recht, maar ook den plicht. De VOORZITTER zegt niet om de zaak heen tc draaien. Spreker heeft gezegd^dat het tekort niet alleen aan vermeerdering der uitgaven, maar óók aan vermindering der inkomsten te wijten is. Spreker lydt niet aan overvloed van bescheidenheid, maar dat durft spreker wel zeggen, dat hij vóór dat eene begrooting gereed is, niet kan zeg gen, welk tekort die begrooting aanwijst. Jat de ontstemming van den heer /alder be treftspreker wijst er nogmaals op, dat de leden van den Raad góe'n, de Raad echter alle bevoegdheid heeft. Het gaat niet aan, aldus spreker, dat ieder lid maar spreekt, waarover hij wenscht. Men moet zich aan de agenda punten houden en het is de taak van spreker om er als Voorzitter voor te zorgen, dat een lid niet treedt in de rechten van den Raad. Vil een der leden een zaak buiten do orde der vergadering bespre ken, tegen de meening van den Voorzitter in, dan staat beroep op den Raad open. De heer JUTEN geeft toe, dat men in normale gevallen een even-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 72