32.
te staan dat vanaf Augustus 1912 tot en met Juni 1917, dus 5 volle
jaren de natte honderd 1ichtsgasmeter in de fabriek heeft gestaan,
maar meer ook niet. Er werd geen gas over verbruikt. Toen de nieuwe
kantoren werden gebouv/d moest het lokaal waar de meter stond worden
opgebroken. Toen kwam de vraag naar voren, waar blijven we met de
gasmeter, waardoor al 5 jaar geen gas kon worden gebruikt. En ten
volle van onze schuld bewast, wetend dat wij zelf die meter onklaar
hadden gemaakt, hebben wij die meter zóó, onklaar, naar de gasfabriek
gebracht i
Op een goeden dag is spreker door den heer Luxemburg bij de gas
meter gehaald en deze zei, nu moet ik U toch eens iets laten zien,in
den trommel van de gasmeter is een gat. Dat is iets anders dan de
heer Vriens poneert n.l. dat er iets was weggenomen, waardoor de me
ter geen gas aanwees. De insinuatie is zoo perfide dat spreker er
met kracht en klem tegen moet opkomen. Volgens spreker kan de heer
Vriens het dan ook niet meenen en kan de heer Luxemburg het niet heb
ben gezegd.
Deze feiten worden gestaafd door eerlijke en trouwe werklieden. Er
is niets anders geconstateerd geworden, dan dat in den trommel een
gat was geroost. Dat zijn de feiten en niets meer dan dat. Dat er
gas op de fabriek was verbruikt, zeer zeker, maar dat geschiedde over
een anderen meter, die stond opgesteld op 130 M. afstand van dezen.
Die andere meter diende alleen voor het gas noodig om de zuiggasmo
tor aan te zetten en voor reserve; en de opname van die meter wijst
een normaal verloop aan. In de plaats van de 100 lichtsmeter is een
10 lichtsmeter geplaatst. Die 10 lichtsmeter staat er nog. Die meter
is neergezet toen de kantoorverbouwing klaar was en dient voor eeni-
ge geysertjes en om te experimenteeren. Dat zijn nuchtere feiten.
Vanneer een raadslid of iemand anders beweert dat door de firma Aé-
selbergs gas verbruikt is zonder dat het is betaald en blijft bewe
ren in het openbaar, onder getuigen en met naam onderteekend, dat
men uit het toestel iets zou weggenomen hebben om geen gasverbruik
aan te doen wijzen, dan geeft spreker de verzekering, dat ipen van
een dergelijke bewering geen plezier zal hebben.
Spreker deelt nog mee betreffende de meter 2 brieven van de gas
fabriek geteekend door den heer Luxemburg te hebben ontvangen. Op
19 Juni 1917 werd gevraagd voor welken prijs men de meter af wilde
staan en op 22 Juni werd f. 35,-- geboden voor de "onklaar" geraakte
me te r
Spreker zegt op de geschiedenis niet verder te zullen ingaan en
kalm in het bewustzijn van zijn eerlijke overtuiging, elke storm, of
die gevolgd wordt door 1, 2 of 3 verkiezingspamfletten, over zijn
hoofd laten gaan.
De heer JALDER merkt op, dat de heer Asselbergs de questie als
verkiezingsmanoeuvre heeft gekwalificeerd. Dat laat hij kalm langs
zich heen gaan en werpt hij ver van zich af. Wanneer hij als lid
van den Raad iets te weten komt, waarin hij vermoedt, dat de gemeen
te benadeeld is gev/orden, dan begint hij er over. Spreker wil gaar
ne aan de kiezers overlaten hoe zij er over denken. *Hij meen t gedaan
te hebben, wat hij heeft moeten doen.
De heer A.VRIENS v/ijst iedere insinuatie ver van zicch af. De heer
Luxemburg heeft hem de meter laten zien. Spreker heeft niets gecon-
stateerd, v/ant van gasmeters heeft hij geen kennis. Spreker zegt
niet, dat de gasmeter opzettelijk onklaar is gemaakt, doch dat heeft
de heer Luxemburg gezegd.
De heer VALDER zou er prijs op stellen, wanneer de heer Luxemburg
alsnog over deze questie werd gehoord.
De VOORZITTER voelt er niets voor iets te vragen aan den heer
Luxemburg die een dergelijke beschuldiging uit in het bijzijn van den
heer A.Vriens en er blijkens de notulen niets van in de vergadering
van de Commissie zegt.
De heer A.VRIENS merkt op, dat deze aangelegenheid aooit in de
Commissie is geweest.
De VOORZITTER: Juist, dat had de heer Luxemburg v/el moeten doen.
De heer J.P.J.ASSELBERGS vraagt of het den gasopnemers niet moet
bevreemd hebben als zij bij de opname gedurende 5 jaren achtereen
den zelfden meterstand aantroffen. Er is nog ée'n weg, aldus spreker,