31.
Maandag was ik op de Rechtbank waar de zaak van Liempt als strafzaak
werd behandeld. Ik heb den indruk, den Heer van Liempt als de hoofd
schuldige moet worden aangewezen en heb de overtuiging dat hij dat
niet is. Zooals U van ouds bekend is, tracht ik tegen alle onrecht
vaardigheden te strijden en hoop mede te werken de schuldigen even
eens voor het publiek zullen gebracht worden. In verband met de wen-
schelijkheid mede te werken tot aanwijzing van de ongezonde toestan
den, die hier voorheen hebben geheerscht, doe ik U een verzoek, om
mij eenige inlichtingen te verschaffen. Kort voor U hier vertrok
heeft U mij op Uw kantoor geroepen, over de bij de firma Asselbergs
weggehaalde reserve gasmeter uit de fabriek. U was zeer ontstemd en
vrees mij aan dat die Meter zoodanig was veranderd, dat daarop gas kon
worden gebruikt zonder aanwijzing der Meter. U deelde mij mede, dat
U den heer J.Asselbergs daarover inlichtingen zou vragen, en tevens
op de drukkerij van den heer Verlinden door U een aftakking van gas
voor den meter was geconstateerd. Over het onderhoud, dat U daarover
heeft gehad met den heer Asselbergs bovengenoemd, heb ik nooit iets
meer vernomen. Ik heb wel eens plan gehad IJ hierover inlichtingen te
vragen toen U in Indië waart. Ik heem nu de gelegenheid waar U deze
te vragen, wetende dat U steeds zonder aanziens van personen, alles
deed wat in het belang der gemeenschap noodig' en nuttig achtte. Ook
de heer van As was deze aangelegenheid bekend. Ik hoop, dat U mij
de noodige inlichtingen zult willen verschaffen. Ilc reken er vast op
U, indien U nog in Bergen op Zoom zult komen, mij met een bezoek
zult willen vereeren. En is het, U hier niet meer komt voor Uw reis,
dan wensch ik U met de Uwen alle goeds en na eenige jaren een wel
verdiende rust in Holland toe.
Ha hartelijke groeten, ook aan Mevrouw
Hoogachtend,
A. Vriens.
De heer Luxemburg was echter intusschen vertrokken en de brief
heeft hem niet kunnen achterhalen zoodat deze is teruggekomen. Spre
ker zegt nog dat het hem heeft gefrappeerd, dat deze aangelegenheid
op de vergaderingen van de commissie van de gasfabriek heelemaal
niet meer is besproken. Spreker zal voorts de laatste zijn om den
heer Asselbergs in deze persoonlijk te beschuldigen; het is spreker
altijd te doen geweest om meer licht te brengen in deze zaak, waar
van o.a. de voorgelezen brief de bewijzen levert.
De heer VAN AS zegt, dat hij die dagen zeer bevriend was met den
heer van Luxemburg. Als zoodanig heeft hij er ook iets van gehoord.
In hoeverre het waar is heeft hij niet kunnen vaststellen, daar hy
geen onderzoek heeft ingesteld. Vel weet spreker dat dc heer Luxem
burg zeide juist uit deze gemeente te vertrekken vanwege de toestan
den als door den heer A.Vriens geschetst.
De heer J.P.J.ASSELBERGS merkt op, dat het wel een ieder duidelyk
zal zijn dat de vragen hem interesseerden. Spreker wil daarom een
toelichting geven, wat hem mogelijk is geworden na een onderzoek.
Hij wil vooraf zeggen dat hij de feiten geeft zooals ze zijn en dat
hij ze niet geeft om praatjes den kop in te drukken. Spreker wil
beginnen te zeggen, dat hij voor zich zelf overtuigd is dat deze
zaak in dezen tijd is opgerakeld niet om praatjes den kop in te druk
ken, maar om praatjes de wereld in te schoppen. Hij heeft daar het
bewijs van in een pamflet van de heeren voorkomende op lijst 4, een
genummerd biljet, waarin staat, dat de firma Asselbergs gas van de
gemeente heeft gestolen. De zaak is dus opgerakeld als een soort
verkiezingsreclame. Toen de heer Walder deze vragen gesteld had,
heeft spreker zijn geheugen goed opgefrischt; als een goede ra am op
het spel staat, diept men alle finesses wel op uit het grijze verle
den. Tot 1912 was in de z.g. oude fabriek van de firma Asselbergs
opgesteld een 100 lichts gasmeter voor verlichting van de iabriek.
Wanneer men de kwitanties van Januari 1912 nagaat blijkt dat toen is
verbruikt 1836 M^, in Eebruari was het 1361 in Maart 693 en
de volgende maanden weer minder. In 1912 is in dezelfde fabriek
elee trische verlichting aangebracht, waardoor de 100 lichtsgasmeter
buiten gebruik werd gesteld. Die gasmeter bleef echter staan, men lean
het noemen als reservemeter, om de doodeenvoudige reden, dat hij
niet weggenomen werdHet is duidelijk en onomstootbaar vast komen