27 De meening in vraag 3 neergelegd deelen Burgemeester en Wethouders niet. Een armenraad geeft aan een ondersteuning geen ander karakter. Hij zelf kan en mag niet ondersteunen en moet de betrokkenen verwy- zen naar de instelling waartoe zij behooren. Spreker zal echter den dag zegenen, waarop er hier ter stede weder een Burgerlijk Armbestuur, onder vigeur van een verordening, die be antwoordt aan de eischen des tijds, functioneert. De heer WALDER zegt, dat het hem spijt dat Burgemeester en Wethou ders het initiatief niet nemen tot stichting van een armenraad, daar hij voor zich zelf inziet, dat deze hier noodig is, vooral daar er geen Burgerlijk Armbestuur meer is. Dat er geen Burgerlijk Armbestuur meer is, spreker begrijpt niet hoe dat komt. De Voorzitter heeft ge zegd, dat hem nog niet .is gebleken dat geestelijke dwang wordt uit geoefend. Spreker heeft niet- gezegd, dat hier geestelijke dwang wordt toegepast, maar hij heeft gezegd, dat wanneer geestelijke dwang wordt toegepast, dit uit den booze moet worden geacht. Spreker wil er dan toch op wijzen, dat hij bezoek heeft gehad van een vrouw die door den Burgemeester onhoffelijk behandeld was. Vol gens haat had de Burgemeester n.l. gezegd, ik heb met Walder niets te maken; De VOORZITTER merkt op dit niet gezegd te hebben. De heer WALDER wijst er dan op, dat in deze gemeente verschillende gemengde huwelijken zijn. Die personen worden natuurlijk van het kastje naar de muur gestuurd. Er zijn nu ook menschen, die zeggen ik ben R.K. ofschoon ze er niets van meenen. Dat zijn mistoestanden. Dan moet het Burgerlijk Armbestuur maar weer ingesteld worden hoewel spreker liever zag, dat er een dienst voor sociale zaken tot stand kwam De VOORZITTER geeft als zijn meening, dat eem dienst voor sociale zaken organitorisch niet deugt. Spreker kan niet anders dan herhalen wat hij reeds heeft gezegd. Hij zou ook gaarne zien dat er een arm bestuur kwam met een behoorlijke verordening. Spreker is voornemens als de begrooting 1927 achter den rug is, te komen met een verorde ning tot instelling van een burgerlijk armbestuur. Het debat over dit punt wordt hierna gesloten. De heeren BECKERS en VAH KAAM verlaten de vergadering, sH,Yi/alderBergen op Zoom 29 April 1927. Vragen inzake verlaging der electriciteitstarieven (Verzameling 1927 He.38). De heer WALDER zegt hier -weinig over te zeggen te hebben. Spreker vindt het gewenscht het tarief zoo spoedig mogelijk te verlagen. Hij gaat van het standpunt uit dat de gemeente-instellingen wel eenigen winst mogen afwerpen, maar abnormale winsten mogen toch niet worden gemaakt De heer VAH AS vraagt of het bij het Dagelijksch Bestuur reeds be kend is of het bedrag dat op de begrooting voorkomt verre wordt over schreden, ja of neen. De VOORZITTER wil eerst de vragen van den heer Walder beantwoordwn In de eerste plaats kan spreker dan zeggen, dat het waar is, dat de commissie besloten heeft Burgemeester en Wethouders te adviseeren voor te stellen de tarieven te verlagen. Ter verduidelijking doet spreker voorlezing van een uittreksel uit de notulen der commissie vergadering op 26 September 1926, hierop betrekking hebbende. Hier mede meent hij dat de eerste vraag voldoende is beantwoord. Wat vraag 2 betreft kan spreker zeggen, dat toen Burgemeester en Wethouders het advies kregen, zij er wel voor voelden. Tegelijk werd echter door Burgemeester en 'Wethouders behandeld de begrooting 192,6 en daarvan behoeft hij nu geen beeld meer te geven. Men vreet op welke wijze men deze begrooting heeft moeten sluitend maken. Daarom overwogen Burgemeester en Wethouders ernstig de vraag of het nu wel de tijd was om de inkomsten nog meer te verminderen. Een vermindering van het tarief kan wel hoogerc winstcijfers geven maar er zit toch een groot risico in. Men weet ook hoe het met de verlaging van het gastarief is gegaan. Deze verlaging heeft niet tot gevolg gehad een grooter verbruik. Met het oog op den financieelen toestand van de gemeente, waren Burgemeester en Wethouders van oor-, deel, dat het allerminst de tijd was een besluit tot verlaging van het electrieiteitstarief te nemen. Den heer van As kan spreker ant- 4

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 64