20.
capabel genoeg om deze materie zakelijk onder de oogen te zien. Men
hoopt, dat het proces heel gauw beëindigd zal zijn, maar men weet hoe
het in den regel gaat, dat hangt en blijft hangen en duurt soms ja
ren. Intusschen kan de toestand veranderen.
De heer JUTEN meent, dat enkele weken geleden de directeur van de
Bataafsche bij den Voorzitter is geweest en dezen eenigerlei toezeg
ging is gedaan.
De VOORZITTER merkt op niet te kunnen instaan voor de wijze waarop
een onderhoud tusschen hem en den Directeur van de Bataafsche aan den
heer Juten is overgebracht en hij voelt geen behoefte van het onder
houd mededeelingte doen. Burgemeester en Jethouders kennen hun plicht
tegenover den Raad en wanneer er werkelijk nova waren in deze aange
legenheid, waarin de gemeenteraad moest worden gekend, zouden zij dat
ongetwijfeld doen.
De heer VALDER zegt, dat het kan zijn, dat de Raad er anders over
denk t.
De VOORZITTER zegt, dat dan de Raad de procedure moet voeren.
De heer HARMSEN zegt aan te nemen, dat de samenwerking tusschen Mr.
Har tog en het Dagelijksch Bestuur niet erg aangenaam is geweest. Maar
hij zou toch de vraag willen stellen of, wanneer de Raad op de hoogte
was geweest van de aanvrage van adressant op het oogenblik van indie
ning, hij zou hebben besloten tot het voeren van een pr ocedureJanneer
het Kreeftenpark tot een mildere schikking genegen is, zou spreker het
Dagelijksch Bestuur in overweging willen geven, daarvan alsnog ge
bruik te maken. Wanneer een schikking zou kunnen worden gevonden,des
noods met terzijdestelling van den advocaat van de tegenpartij zou
dit, dunkt spreker, voor de gemeente van groot belang zijn.
De heer A.VRIENS zegt, dat door den heer Walder is opgemerkt, dat
hij het bejammert, dat de Raadsleden door de toelichting van den Voor
zitter be invloed v/orden en geen vrije bespreking kan plaats hebben.
Door het stellen van de vragen van den heer Juten en het schrijven
in de couranten heeft de tegenpartij getracht den Raad te beinv'loeden
en een ander gezichtspunt in deze zaak te brengen en spreker gelooft,
dat de tegenpartij daarin een he.el eind geslaagd is. Het zou volgeins
spreker van meer nut zijn geweest, als het stellen van de vragen om
het courantengeschrijfachterwege was gebleven. Opgemerkt is, dat de
zaak in een ander stadium is gekomen en dat wanneer men op de hoogte
was geweest van de aanvrage, zooals deze er thans ligt, men geen .pro
cedure zóu hebben aangegaan. Als spreker er zijn meening over moet
zeggen, dan zou hij onder alle omstandigheden een procedure voeren,
al was het alleen om de eer van Bergen op Zoom. Spreker kan zich
voorstellen, dat de advocaat van de tegenpartij zich niet erg lekker
gevoelt. Hij ziet nog niet in, dat de procedure voor de gemeente ris
kant is. Van den advocaat van de tegenpartij is het een aardige zet
geweest om in den Raad een bespreking uit te lokken, om alzoo te we
ten hoe de verschillende Raadsleden er over denken en hij heeft al
heel veel bereikt. Daardoor zou men tot het besluit kunnen komen de
procedure in te tnekken en dan heeft de tegenpartij de zaak gewonnen.
Spreker bejammert het, dat een bespreking is gevolgd en de Raadsleden
na de toelichting geen gehoor hebben gegeven aan het verzoek van den
Voorzitter. Hij gelooft niet, dat het zijn nut heeft nog verdere be
sprekingen te voeren en hij zou voor willen stellen, waar de Raad
reeds tweemaal besloten heeft de procedure te voeren, deze te blyven
voortzetten en te trachten de zaak zoo spoedig mogelijk tot een einde
te brengen. Spreker meent dat de zaak door de Gemeente gewonnen zal
worden. Hij zou daarom voor willen stellen de debatten te sluiten en
gehoor te geven aan het advies van den Voorzitter.
De heer SCHEEEELAAR merkt op, dat de heer A.Vri'ens grootendeels
heeft gezegd wat hij had willen zeggen. Er is z.i. thans al veel te
veel in de kaart van de tegenpartij gespeeld. Spreker is het er ook
mee eens, dat de zaak niet moet worden opgegeven.
De heer BOSCHMAN meent, dat er geen verdere bespreking en toelich
ting meer noodig is. Hij gelooft verder dat waar de heer Juten zoo
voor de zaak opkomt, deze bij de Bataafsche geinter'esseerd is.
De VOORZITTER roept, den heer Boschman tot de orde.
De heer JUTEN zegt nog niet overtuigd te zijn, dat er geen redenen
zijn om de procedure in te trekken, maar integendeel, hij acht het m
het belang van dc gemeente de procedure te beëindigen om de Spiritus-