A 14. De heer JUTEN constateert aan de hand van de bepalingen der gemeen tewet, dat de gemeente eigenaresse is van den grond en dat zij in ge breke is gebleven om de betaling te doen geschieden. De heer VERBIEST meent, dat er "iets van den jood" achter zit. De heer Snepvangers moet bij Notaris Perée een contractje geteekend heb ben, waarbij de grond verkocht werd onder het voorbehoud dat daar ter plaatse een woonwagenkamp zou komen. De heer HARMSEN acht het beter, indien ook voor de door hem genoem de maagdelijke gronden een inbrengwaarde -wordt bepaald al is deze slechts één gulden. De heer WALDER had gaarne meer klaarheid inzake de questie Snep vangers. Wethouder Asselbergs zegt dat de gemeente den grond slechts in optie heeft en vervolgens -wordt er gezegd dat Ged.Staten het .raads besluit nog niet hebben goedgekeurd. Het wil spreker voorkomen, dat de gemeente ten koste van een ingezetene bevoordeeld is. De VOORZITTER zegt den Raad toe een overzicht van de onderhavige questie te verstrekken. Zonder hoofdelijke stemming wordt voorts overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten met dien verstande, dat voor de 3 eerste perceelen maagdelijken grond sub A elk als inbrengwaarde f.1,- wordt aangegeven. XVIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot: ahet opnemen der woning Grootc" Mark'f~T4",~" m het gemeentelijk woningbedrijf bhet in beheer en onderhoud brengen van_ de onder a genoemde woning bij de stichting "Gemeenteli'jk woningbeheer" en c het vaststellen van den minimum-huurprij s~ "vóór de onder a genoemde v/oning. (Verzameling 1927 Nr.41) De heer KIEEE acht f.300,- huur per jaar voor deze woning op eersten stand te weinig en stelt voor de huur te brengen op f.10 per week. De heer HARMSEN heeft tegen het bepalen van den minimum-huurprijs op f.300,- geen bezwaar; het aanbod zal den prijs regelen. Spreker acht echter de woning meer waard dan f.300,- althans voor de perso- neele belasting is zij heel wat hooger geschat. De heer WALDER veronderstelt dat, daar de heer de Groot de woning niet voor f.300,- wilde blijven bewonen, een huurprijs van f.520,- te hoog zal blijken. De heer A.VRIENS vindt f.300,- aan den lagen kant en zou de huur prijs willen stellen op f.400,-. De heer SCHEEEELAAR stemt daarmede in. De VOORZITTER stelt het op prijs, dat de Raad zoo'n reclame maakt voor de woning. Spreker -"-erwondert er zich echter over, dat de Raad den koopprijs van het stykje grond, verkocht aan A.Bakx, veel te hoog vond, terwijl men de huur van dit huis weer veel te laag vindt. Als de huur van f.300,- werkelijk laag is, zullen er vele liefhebbers ko men en dan kunnen Burgemeester en 'Wethouders zoo mogelijk den prijs verhoogen; praktisch is het 't meest verstandige om den voorgestelden .minimum-huurprijs vast te stellen. De heer EIERE wijst er op, dat Burgemeester en Y/ethouders dan het recht hebben om de woning voor f.300,- te verhuren. De VOORZITTER meent dat de Raad in deze wel eenig vertrouwen in het Dagelijksch Bestuur mag hebben, gezien de houding van Burgemeester en Jethouders bij den verkoop van het stukje grond aan A.Bakx. De heer JUTEN acht de vergelijking van den Voorzitter tusschen den prijs van een afgelegen stukje grond en die van een huis op den eer sten stand, scheef. Wethouder ASSELBERGS kan zich niet indenken, dat de prijs werkelijk zoo^abnormaal laag is. Was dat het gevel, dan was er al een stormloop om 't huis geweest en hiervan heeft spreker nog niets gemerkt. Y/el zyn er gegadigden geweest, die zich echter na bezichtiging van het huis terugtr okken en zeiden: "voor de helft graag". De VOORZITTER verklaart, dat Burgemeester en Y/ethouders het voorstel zullen terugnemen en het de Oommissie voor Openbare Werken met verzoek om advies zullen toezenden, waarna het voorstel weder in den Raad zal worden behandeld. 4

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1927 | | pagina 51